Hoe organiseren studentenbonden tegen de bezuinigingen?

Tom Steenblok

Het kabinet wil bijna anderhalf miljard bezuinigen op het onderwijs, ten nadele van werkers en studenten. Net als dat de werknemersbonden dit niet zomaar laten gebeuren, verzetten ook de studentenbonden zich. Paraat sprak met vier verschillende studentenbonden om uit te zoeken hoe zij zich strijdbaar maken tegen de bezuinigingen. 

Op de universiteiten slingeren de bezuinigingen je om de oren. 54 miljoen euro aan de Radboud Universiteit, 35 miljoen euro aan de Universiteit van Utrecht, en 36 miljoen euro aan de Universiteit van Amsterdam, om maar een aantal getallen te noemen. Deze bedragen betekent op verschillende universiteiten verschillende dingen, maar de gemene deler lijkt minder contracten, minder studies, en minder onderzoek te zijn. Het belooft een drastische daling van onderwijskwaliteit op alle universiteiten. Een knap staaltje afbraakbeleid dat de overheid zo door laat voeren.

De bezuinigingen op het hoger onderwijs worden door studenten en medewerkers met hand en tand bevochten. FNV, AOB en WOinActie zullen een estafettestaking inzetten, waarin om de beurt in verschillende steden gestaakt wordt. De data zijn nog niet helemaal bekend, maar dat er op 10 maart in leiden, 11 maart in Utrecht, 13 maart in Nijmegen, en 17 maart in Amsterdam gestaakt wordt, is al zeker. Ook studentenbonden blijven niet stil, maar omdat studenten geen werknemerscontract hebben met de universiteit kunnen zij niet staken zoals medewerkers dat kunnen. Hoe organiseren de studentenbonden zich dan toch tegen de bezuinigingen?

Ondersteuning

‘We ondersteunen in de eerste plaats de werknemers’, vertelt Luuk Bruijnen, voorzitter van VIDIUS, de studentenvakbond van Utrecht. ‘Wij kunnen zelf niet staken, dus we moeten ondersteunen’. Die noodzaak om werknemers te steunen lijkt een algemeen punt te zijn bij de bonden. Zo stelt Nan Lont, voorzitter van Studentenvakbond AKKU: ‘We moeten duidelijk maken dat we ons niet uit elkaar laten spelen. We zijn een belangrijke medestander in de strijd.’ 

Deze ondersteuning is nodig. ‘Veel docenten willen hun studenten niet belemmeren’, aldus Bruijnen. Teun Otte, voorzitter van de Amsterdamse Studentenvakbond (ASVA), kan dit beamen. ‘Werkers denken dat ze studenten benadelen door te gaan staken. Dus als we laten zien dat studenten hen steunen, zullen meer docenten gaan staken’, stelt hen. 

Eten en drinken

Otte’s vakbond heeft al ervaring met stakingen ondersteunen. In hun stad staakten werkers in december vier dagen lang om de universiteit te dwingen banden te breken met universiteiten in ‘Israël’. Met veel ondersteuning vanuit de studenten. ‘We mailden samen met de stakers, we gingen naar de picketlines, en we verzorgden eten. Dat gaan we nu weer doen’, vertelt de Amsterdamse voorzitter. Of Palestina ook een belangrijk onderwerp gaat worden bij de lokale staking tegen de bezuinigingen, is nog de vraag. ‘Er zijn destijds wel veel mensen lid geworden van de vakbond, dus we hopen dat die dit keer ook meestaken’, aldus Otte.

In Utrecht gaat de studentenbond ook eten en drinken regelen voor de stakers. ‘Maar daarnaast willen we een centrale plek hebben waar mensen steun kunnen laten zien. We hebben het ook gehad over een openluchtcollege’, aldus Bruijnen. Zo kunnen studenten tijdens de staking hun steun tastbaar maken.

In Nijmegen zal er waarschijnlijk een protest geörganiseerd worden rondom de stakingen. Hoe dat er exact uit zal zien, is nog onbekend. Wat wel zeker is, is dat alles in samenspraak met de medewerkersbonden plaats zal vinden. ‘We hebben heel goed contact met de bonden’, aldus Lont. ‘De laatste tijd zelfs informeel contact, dus dat gaat allemaal heel snel.’

Verschillen

Naast de stakende docenten ondersteunen, organiseren studentenbonden ook onafhankelijk tegen de bezuinigingen. Wat opmerkelijk is, is dat alle vier de bonden dit op een eigen manier doen. Zo focust de Groninger Studentenbond (GSB) zich bijvoorbeeld op de medezeggenschapsraden op de universiteit. ‘Via die organen kunnen we ons ook decentraal tegen de bezuinigingen uitspreken’, vertelt Djawi de Boer, algemeen bestuurslid bij de Groninger Studentenbond (GSB). Volgens hem werkt dit ook goed samen met hoe zij studenten willen bereiken. ‘Wij merken dat informatievoorziening heel belangrijk is voor actiebereidheid. De informatie die we verspreiden krijgen we binnen via de raden.’ Daar maakt de bond dan weer interessante posters en posts van. 

Contrasteer dat met het plan van aanpak in Nijmegen. Daar focust de studentenvakbond op het organiseren van studenten in actiecomité’s die onder aansturing van de studentenvakbond acties uitvoeren. En niet alleen centraal: ‘We organiseren mensen ook in facultaire acitecomite’s’, vertelt Lont. ‘Zo kunnen we uitzoeken hoe de bezuinigingen op de faculteiten worden doorgevoerd en kunnen we ook daar ertegen ageren.’ Hoe ze zoveel studenten bereiken om al die facultaire comités ook te vullen? ‘Via persoonlijk contact, en persoonlijk motiveren’, aldus Lont. ‘We proberen het netwerk vanzelf te laten groeien door motivatie en flexibiliteit. En mensen vertrouwen met taken, dat zorgt ook voor enthousiasme.’ 

De Utrechtste bond pakt het wederom anders aan. Daar staat het ondersteunen van de stakende werknemers centraal, en dat is ook terug te zien in hun organisatie. Zo organiseren ze daar vooral mensen om langs te gaan bij colleges om praatjes te houden. Bruijnen: ‘We willen studenten laten zien dat het ook in hun voordeel is. Onze slogan is: als je toch een dag vrij hebt, waarom ga je dan niet mee?’

Problemen

Het organiseren van studenten gaat echter niet zonder tegenslagen. Elke vakbond loopt daarbij wel tegen iets aan. De GSB wordt bij hun focus op medezeggenschap bijvoorbeeld vaak gedwarsboomd door het CvB. ‘Ze zorgen er vaak op slinkse manieren voor dat we minder te zeggen hebben’, vertelt De Boer. ‘Dan plannen ze bijvoorbeeld allerlei spoedvergaderingen in, zodat we niet genoeg tijd hebben om ons voor te bereiden. Of ze duwen de besprekingen naar de volgende raadscyclus, zodat er nieuwe, onervaren leden zitten.’ 

De andere bonden hebben vaak problemen met slagkracht. ‘We hebben meer actieve leden nodig’, stelt Bruijnen. Lont stelt iets soortgelijks: ‘Het is lastig urgentie over te brengen.’ Dat doet de vraag opwellen over waar dit probleem vandaan zou komen. De Boer heeft wel een idee. ‘We merken dat mensen bang zijn om tijd te verliezen met hun studie’, vertelt hij. ‘Dat zorgt ervoor dat actiecomité’s in Groningen niet goed werken.’ 

Ondanks dat ze meer slagkracht nodig hebben, stelt Bruijnen dat ze de laatste tijd heel veel nieuwe leden hebben die taken willen uitvoeren. Die toename aan actieve leden werd vaker benoemd. Zo heeft de Amsterdamse vakbond sinds de lancering van hun petitie ‘Studenten steunen de stakers’ al tientallen mensen bereikt die mee willen helpen met de ondersteuning van de stakers, en ook de Nijmeegse voorzitter vertelt dat de studentenvakbond de laatste tijd nog meer capaciteit heeft om te strijden voor de belangen van studenten. ‘Er worden constant vergaderingen, acties en promoties geörganiseerd. We hebben de wind in de zeilen.’

Wat bij elke studentenvakbond echter buiten kijf staat, is dat de samenwerking met de medewerkersbonden een centrale rol inneemt. ‘Studenten en medewerkers beginnen samen te komen’, stelt De Boer. Dat, gecombineerd met de verhoogde capaciteit van de studentenbonden, is een doorn in het oog van de overheid en de CvB’s. Studenten en werkers die samen strijden voor hun belangen? Dat kan nog weleens slagen.