Hoe verander je de universiteit van binnenuit?

Tom Steenblok

De afgelopen jaren zijn op een aantal universiteiten studentenpartijen opgekomen die knokken voor ‘radicale’ standpunten zoals democratie en academische boycot van Israel. De universiteiten waar ze aan gelieerd zijn verschillen allemaal, maar het systeem waarin ze zich begeven heeft altijd hetzelfde gemeen: democratie is ver te zoeken. Hoe proberen de studenten de universiteit van binnenuit te veranderen?

De golf van radicale studentenpartijen begon in de bruisende hoofdstad van ons land: Amsterdam. Daar, op de Universiteit van Amsterdam, behaalde de Activistenpartij (AP) in 2022 haar eerste zetel in de centrale studentenraad. Carlos van Eck was vanaf het begin nauw betrokken als een van de initiatiefnemers. ‘Ik had me heel lang niks aangetrokken van wat ik op de universiteit deed, maar na mijn jaar als ROOD-bestuurder zag ik heel veel potentie’, vertelt hij. Dat bleek een juiste inschatting. In 2023 behaalde de Activistenpartij twee zetels in de centrale studentenraad, en een jaar later drie. Gecombineerd met de zetels die de partij verkreeg uit de faculteitsraden, kon ze zelfs op een meerderheid rekenen.

Twee andere steden waar studenten tegen de schenen van de ivoren toren schoppen, zijn Rotterdam en Nijmegen. Op de Erasmus Universiteit, een van de meest rechtse universiteiten van Nederland, was dat broodnodig. Daar behaalde de linkse Progressive Student Party (PSP) binnen de kortste keren een zetel in de raad, en zij werkt nu nauw samen met de lokale studentenvakbond. In Nijmegen had de radicale Knokpartij (KP) ook snel succes. Zij haalde in hun eerste jaar twee, en in hun tweede jaar één zetel. Er is dus duidelijk vraag naar radicale studentenpolitiek, maar of het instituut ook veranderd, is de vraag. Bij het beïnvloeden van een dusdanig oud instituut zijn er in elk geval veel obstakels.

Een spin in het web
‘Decarbonize, decolonize, democratize’, luidden de drie punten waarmee de AP de studentenverkiezingen van 2023 inging. Ze waren identiek aan de slogans van de bezetting van de campus datzelfde jaar, en dat is tekenend voor waar de AP vandaan komt. ‘De AP wil de verbinding zijn tussen alle intersectionele, dekoloniale, radicale, linkse, en progressieve studenten en studentenorganisaties op de Universiteit van Amsterdam’, staat er in hun programma. Van Eck beaamt deze zinsnede: ‘We komen uit verschillende radicaal-linkse organisaties’, vertelt hij. ‘Bij ons kunnen groepen elkaar vinden, en wij vertegenwoordigen de activistische stem in de raad.’ Malakye Outerbridge, betrokkene bij de oprichting van de PSP in Rotterdam, vertelt een soortgelijk verhaal: ‘Wij komen uit verschillende activistische organisaties in de stad. We wilden kijken of we samen een zetel konden halen.’

De Nijmeegse Knokpartij kwam echter vooral voort uit ontevredenheid. ‘De bestaande partijen in de raad hadden het amper meer over politiek’, vertelt Kayleigh Hofstede, een van de oprichters van de KP. ‘Het ging over ontbijtjes en studentenhoveniers, en gesprekken over structurele problemen waren uit de raad verdwenen. Dus wij wilden een links geluid terug in de raad van de Radboud Universiteit brengen.’

Democra-niet
Het feit dat er op universiteiten verkiezingen zijn, doet vermoeden dat deze medezeggenschapsraden ook werkelijk wat te zeggen hebben. Dat valt echter tegen. In de meeste gevallen is de medezeggenschap namelijk enkel raadgevend. ‘Daar hoeft het College van Bestuur natuurlijk niks mee te doen’, grapt Van Eck. ‘Zij maken de keuzes’, vult Hofstede aan. In Rotterdam lopen de verkozenen van de PSP zelfs tegen nóg meer problemen aan. Aan de Erasmus Universiteit kun je namelijk niet als partij deelnemen aan de studentenraadsverkiezingen. Daardoor blijven politieke campagnes en onderwerpen ver weg van de medezeggenschapsraad. Het grootste obstakel voor democratie blijkt dus de universiteit zelf.

Soms heeft de studentenraad echter wél wat te zeggen. Wanneer het om bepaalde onderwerpen gaat heeft de studentenraad namelijk zogenaamd ‘instemmingsrecht’. Dat betekent dat het CvB al het beleid over deze onderwerpen langs de studentenraad voor instemming moet sturen. Krijgt ze geen instemming, dan start een ingewikkelde procedure waar geen mens zin in heeft, vol met adviesraden en comités. Een van de onderwerpen waar de medezeggenschapsraden elk jaar instemmingsrecht op hebben, is de begroting. Je kan je voorstellen dat een blokkade daarvan flinke opschudding veroorzaakt. Geen geld betekent geen universiteit, en dat is macht. Daar maakte de AP in 2024 gebruik van: ze blokkeerden de begroting omdat ze het niet eens konden worden over de huisvesting op de roeterseilandcampus. ‘Dan maak je het besturen compleet onmogelijk’, stelt Van Eck.

Toen bleek dat zelfs dit kleine beetje invloed slechts op papier geldde. De universiteit lapte het gebrek aan instemming aan haar laars, en bleef doodleuk haar begroting uitvoeren. Als zelfs het kleine beetje invloed dat studenten en werkers via de ‘officiële’ wegen hebben in de praktijk niks uitmaakt, moeten zij op zoek naar andere methoden.

Revolutionaire strategie
Veel studenten en werknemers in de medezeggenschap denken dat ‘een goede gesprekspartner zijn’ deze andere methode is. Maar voor verregaande democratisering is dit niet voldoende. Democratisering is namelijk helemaal niet goed voor de hoge piefen in de universiteit, laat staan voor de staat. Gezien er constant wordt bezuinigd op het onderwijs, zou het namelijk een kwestie van tijd zijn voordat democratische raden hun macht tegen de staat zouden gaan gebruiken. De studenten en werknemers zouden ervoor kiezen om in onderwijs, studenten en werknemers te investeren, en dat is verre van de efficiënte onderzoeksmachine die de overheid graag ziet. ‘Uiteindelijk is de universiteit gewoon onderdeel van het kapitalistische systeem. Ze werkt voor het geld’, aldus Hofstede.

Van Eck heeft wel een idee van hoe hij verandering kan bewerkstelligen en het heeft niet veel met vriendelijke omgangsvormen te maken. ‘Ik geloof in de theorie van multiple points of failure’, vertelt hij. ‘Dan proberen we de universiteit via verschillende crisissen op de knieën te krijgen.’ Hij geeft een aantal voorbeelden: ‘Een bezetting is een enkele crisis voor de universiteit die ze relatief makkelijk op kan lossen. Maar als er dan ook geen begroting is, een staking op handen is, en er nog dertig brieven vanuit de medezeggenschap liggen, dan wordt dat een stuk lastiger.’ Om de universiteit echt te veranderen, moet de universiteitsdemocratie dus niet langer worden gezien als een doel, maar als een van de vele wapens in het arsenaal van studenten en werkers om het oeroude instituut te belegeren en om te vormen tot een waar instituut voor wetenschap en educatie.

Een klein beetje invloed?
Op deze manier hebben de studentenraden dan ook hun sterkste slagen gestreden. Hofstede geeft een voorbeeld: ‘Doordat we nauw samenwerkten met het tentenkamp voor Palestina hebben we een boycot van Israël niet enkel op de agenda kunnen krijgen, we hebben zelfs een meerderheid in de studentenraad voor de eisen van het kamp kunnen laten stemmen.’ Dat zorgde voor meerdere extra vergaderingen met de werkers- en studentenraden, waardoor het CvB nog verder onder druk kon worden gezet. Uiteindelijk heeft de RU de banden met Israëlische universiteiten niet verbroken, maar de studentenraad heeft wel een duidelijke bijdrage geleverd. ‘Het CvB was vaak tot laat op de campus en we hebben tijdens vergaderingen gezien dat de emoties bij hen hoog opliepen’, aldus Hofstede. ‘We konden wat we zagen en hoorden gelijk terugkoppelen, en de activisten konden daar weer op inspelen.’

Vooral in Amsterdam heeft activistische studentenpolitiek veel bereikt. Door de absolute meerderheid die de AP daar in de studentenraad geniet, heeft zij daar veel zeggenschap en slagkracht. Zo heeft de studentenpartij er bijvoorbeeld voor gezorgd dat studenten gratis naar het onderwijsprotest op 14 november konden. ‘Dat is volledig gefinancierd door de instituties die wij in handen hadden’, vertelt Van Eck. Op vele andere gebieden zorgt de AP tevens voor een verhoging van de kracht van radicaal-links aan de universiteit. ‘Wij hebben ervoor gezorgd dat mensen geld kunnen vinden en we zorgen ervoor dat mensen in verbinding met elkaar worden gebracht. En iedereen die actief is leert wat het betekent om een partij te zijn.’

Al met al blijkt verandering bewerkstelligen binnen de universiteit een taak waarbij zowel verkiezingen als activisme moeten worden aangewend, vanuit studenten en werknemers. Het lijkt in dat opzicht veel op ‘normale’ politiek, waar een arbeiderspartij ook beide paden bewandelt. Om werkelijk voor vernieuwing te zorgen, is dus niet enkel parlementair, maar ook werk in de massa’s nodig. Outerbridge: ‘Het is een gezamenlijke taak om studenten in staat te stellen te strijden voor de verandering die zij willen zien.’ Dat geldt natuurlijk niet enkel voor studenten, maar voor iedereen.

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!