Er is geen sluipweg naar het socialisme

Käthe Kollwitz, Bewaffnung in einem Gewölbe, 1906. Uit de Bauernkrieg-cyclus. Käthe Kollwitz Museum Köln

Er is geen afsnijroute naar het socialisme. Dat geldt ook voor revolutie, arbeidersmacht en de opbouw van een revolutionair-socialistische partij. Opportunistische zwenkingen, zoals hervormingscoalities of coups met kleine groepen, werken niet. Revolutionair geduld is noodzaak. 

De naam ‘socialisme’ kent vele strategieën. Van een focus op spontane acties aan de linkerzijde, tot hervorming aan de rechterkant. Zelfs de burgerlijke sociaaldemocraten van de PvdA laten nog geregeld de term ‘socialisme’ vallen. 

Met zulk een veelvoud aan strategieën is het belangrijk om via studie en experimentatie een juiste, werkende strategie te ontwikkelen. Een van die strategieën, die historisch zeer relevant is geweest, staat bekend als ‘revolutionair geduld’. Het is een strategie die opportunisme afwijst en de geduldige opbouw van een revolutionaire organisatie voorop stelt. Wat betekent dat en hoe ziet het er in de praktijk uit?

Spontanisme

Een vaak genoemde strategie om tot het socialisme te komen is de spontane actie. Veelal wordt hiermee gedoeld op een algemene massastaking. Het credo ‘als uw machtige arm het wil, staat al het raderwerk stil’ is de leidraad. Door een gezamenlijke neerlegging van het werk worden klappen toegediend aan de burgerij en kunnen de arbeiders zelf de macht nemen. Daar zou geen permanente organisatie, zoals een partij of zelfs een vakbond, voor nodig zijn.

De vraag rijst echter hoe men de macht dan werkelijk gaat overnemen. Arbeiders kunnen stoppen met werken en massaal de straat op gaan, maar op een moment moet er weer gewerkt worden. De supermarkten raken leeg, het land wordt niet geoogst, en zonder eten kan een arbeider niet leven. 

Spontaan zullen er waarschijnlijk arbeidersraden ontstaan. Werkers zullen proberen hun werkplaats zelf te runnen, zonder de bazen of managers. Dat lijkt goed te werken, zolang er materialen zijn en conflicten uitblijven. Daar komen problemen de kop op kijken. De materiaalketens zijn in het kapitalisme zo groot, dat ze na een revolutie niet te overzien zijn zonder uitgedachte coördinatie en planmatigheid. Tegelijkertijd zullen er tussen werkplaatsen en fabrieken conflicten ontstaan over grondstoffen, zeker wanneer de buitenlandse burgerij massale handelsembargo’s invoert. Chaos overheerst. 

Tijdens de chaos van de massastaking is er echter een groep die exact weet wat ze moeten doen: de kapitalisten. Met hun beschikking tot buitenlandse werkers, kapitaal en contacten zullen ze korte metten maken met de revolutie, totdat die uitdooft en het werk weer volgens de kapitalistische orde ingesteld gaat worden.

Partij

Het is echter niet noodzakelijk dat de kapitalistische klasse de best georganiseerde groep is. Een sterke, revolutionaire partij kan ook dienstdoen als een alternatief machtscentrum, waarbij zij de gaten vult die door de verloren staat zijn gevallen. Via de arbeidsraden en verkiezingen, evenals via voorheen bestaande structuren zoals verwante instituten of organisaties, kan zij weerstand bieden tegen het kapitalistische gevaar. Met vooraf opgebouwde arbeidersverenigingen en ervaring met leiderschap en politiek kan zij de revolutie beschermen. 

Een voorbeeld hiervan is de Oktoberrevolutie in 1917. De al bestaande werkersraden van de revolutie in 1905 bleken in de revolutionaire tijd van 1917 niet opgewassen tegen de macht van de staat. Ze konden niet zonder verdere revolutie de wil van de arbeidersklasse uitvoeren. Door de sterke opbouw van de arbeiderbeweging en de invloed van de Bolsjewieken konden deze arbeidersraden echter centraliseren. De Bolsjewieken speelden daarin vooral een aanjagende rol: ze hadden een duidelijke ideologische leiding en organisatorische ervaring. Daardoor konden ze op de juiste momenten de juiste dingen inbrengen die weerklank vonden bij de revolutionaire arbeiders. De bekendste slogan die daaruit voortkwam was de befaamde ‘Vrede, land, brood’.

Door de centralisatie werd de macht van de werkers niet gebroken. De revolutie duurde voort en de opbouw van de arbeidersstaat werd doorgezet. Het markeerde het begin van de meest succesvolle poging tot het socialisme tot nu toe. Dat is de eerste conclusie van de revolutionair geduldige: de massastaking leidt niet vanzelf tot het socialisme; de revolutionair-socialistische partij is nodig. 

Kleine groepen

Dat betekent echter niet dat de Oktoberrevolutie foutloos verliep. Alhoewel Lenin en de Bolsjewieken het beste maakten van hun situatie, bleek dat zij niet altijd op de steun van een grote meerderheid van de bevolking konden rekenen. Zij kregen doorgaans wel grote steun van arbeiders, maar minder steun van soldaten en boeren. Daar kwam nog bij dat de revoluties in de meer geïndustrialiseerde landen, zoals Duitsland, faalden. De Bolsjewieken stonden er alleen voor. 

Dit zorgde voor problemen. Want alhoewel ze een arbeidersstaat probeerden op te richten, hadden ze nog veel klassen om te overwinnen. Zonder de hulp van de industrie in Duitsland, betekende dat dat ze concessies moesten maken aan de boeren. De staat werd een ‘Collectieve Bonaparte’, waar ze niet langer handelde volgens de belangen van een bepaalde klasse, maar voor het welzijn van de hele natie.

Daarmee was de klassenstrijd echter niet gedaan. Er waren nog steeds verschillende klassen in de Sovjet-Unie, maar de staat poogde hun verschillende belangen op te lossen door de bureaucratie. Dat bleek lastig: de boeren wilden graag hun land en privé-eigendom behouden, terwijl de arbeidersklasse dat wilde afschaffen. De bureaucratie die eruit voortkwam bleek om verschillende redenen niet opgewassen tegen het kapitalisme, en de terugval kwam. 

Ten tijde van de Oktoberrevolutie was er crisis en massale onrust in Rusland. Desondanks heeft zij niet tot het communisme geleid. Dat brengt ons bij een breder vraagstuk: waren de bolsjewieken sterk genoeg om de arbeidersklasse te leiden? Was de arbeidersklasse groot genoeg, en klassebewust genoeg? De Bolsjewieken waagden de gok en wierpen hoog, maar niet hoog genoeg. 

Geduld

Dat betekent niet dat een revolutionair in de luie stoel zit terwijl de arbeidersklasse wegkwijnt. De strategie van revolutionair geduld stelt dat in niet-revolutionaire tijden er gebouwd moet worden aan de arbeidersbeweging. De eerste stap van die opbouw is natuurlijk de revolutionaire partij; haar structuren, ledenbasis en analyse moeten worden uitgediept en vergroot.

De kern van deze opbouw is opnieuw een tegenstoot aan opportunisme. Het belangrijkste onderdeel daarvan is de opbouw van de analyse en de ideologie van de communistische partij. Want waar veel linkse organisaties hun interne verschillen om opportunistische redenen wegstoppen en mensen die het niet met het leiderschap eens zijn verbannen, gaat de revolutionaire partij verschillen niet uit de weg. Sterker nog: veel van de discussies worden in het (semi-)openbaar gevoerd. Zo worden ze onderdeel van de discussies die niet alleen spelen binnen de partij zelf, maar in een breder segment van de werkende klasse. De rechtse en linkse deviaties van de arbeidersklasse worden zo structureel aangepakt door discussie en overtuiging, in plaats van ze slechts uit de partij te verwijderen. 

Een ander onderdeel van anti-opportunistische opbouw is de kijk op ledengroei en werving. Voor veel burgerlijke of rechtse arbeiderspartijen is dat zo simpel als wat: iemand wordt lid, en daarna wordt er niks meer van hen verwacht. De partij is een merk waar men zich mee kan verbinden, en verder niks. Dat zit bij de revolutionaire partij anders. Er wordt van leden verwacht dat zij actieve burgers van de partij zijn. Ze gaan naar vergaderingen van hun lokale afdelingen, lezen de discussiestukken en dragen bij aan het interne leven van de partij. De partij is geen merk waar men zich mee kan associëren, maar een stroming waar men onderdeel van is.

Een belangrijk onderdeel daarvan is de ontwikkeling van de organen rondom de partij. Tijdens pre-revolutionaire situaties hebben leden alle mogelijkheden om sportverenigingen, cultuurverenigingen en dergelijke op te richten. Er wordt als het ware een culturele zuil rondom de partij gecreëerd, die de verbintenis tussen arbeiders versterkt. De vakbonden zijn daar waar mogelijk ook onderdeel van. Daarmee creëert de partij een netwerk van organisaties gelieerd aan de partij, die in de partij haar politieke centrum ziet. Ze probeert de condities te scheppen waardoor de werkende klasse in revolutionaire situaties succesvol de macht kan pakken. 

Reformisme

Het wachten op de revolutie kan echter lang duren. De revolutionair gaat zich afvragen wat diegene nu moet doen. De opbouw gaat ten alle tijde door, maar ondanks de vele successen laat de revolutie soms lang op zich wachten.

Vele communistische partijen hebben in het verleden de keuze gemaakt om daarom onderdeel te worden van regeringscoalities met sociaaldemocratische of zelfs liberale partijen.  Ze werden onderdeel van de macht die de staat overheerst, samen met vele andere partijen. De reden: we kunnen nu hervormingen doorvoeren, om zo de levens van arbeiders te verbeteren.

Daarbij was het natuurlijk niet hun doel om de arbeiders te onderdrukken. Het gebeurde echter wel. De politie bleef demonstranten slaan, wetten bleven grotendeels hetzelfde, en de communistische partij onderwierp zich aan de eisen van de burgerlijke partijen. Het bleef zelfs nodig om werkers in het mondiale zuiden te blijven onderdrukken om de hoge levensstandaard in het westen te behouden. 

Het gevolg is groot verlies van vertrouwen vanuit de arbeidersklasse. De reformistische, socialistische partijen, met al hun culturele instellingen en organen, werden onderdeel van diezelfde staat die de arbeiders als onderdrukkend zien. Een revolutie wordt zelfs een onbeheersbaar fenomeen dat de macht van de reformistische regeringspartij kan schaden. De partij ziet in de revolutie een dreiging die ‘meebesturen’ en hervormingen in de weg zit. Zij keert zich tegen de revolutie.

Een pakkend voorbeeld is de novemberrevolutie in Duitsland. De Sociaaldemocratische partij Duitsland, destijds een van de grootste, aanzienlijkste socialistische partijen van de wereld, was onderdeel van de regering van het land. Zij had in 1914 al voor het landsbelang gekozen en de mondiale arbeidersklasse achter zich gelaten, maar in 1918 lieten ze ook de Duitse arbeiders vallen. Over het hele land rezen arbeidersraden uit de aarde. In Beieren richtte zich een sovjetrepubliek op, en in het Roergebied hield een Rood Leger van 40.000 mensen de wacht. De SPD, die zo bekend was met het regeren van het land, maakte geen gebruik van de situatie. Ze leidde niet. Na jaren van opportunistisch beleid vertrouwde zij de arbeiders niet meer, en de arbeiders vertrouwden haar niet meer. Ze sloeg met harde hand de opstanden neer. 

Opbouw van meerderheid

De conclusie lijkt duidelijk: de partij van de arbeidersklasse moet niet regeren totdat zij haar programma door kan voeren. Pas dan kan zij, met de meerderheid van de arbeidersklasse achter zich, pogen het programma van de arbeidersklasse door te voeren en met het kapitalisme te breken. In de tussentijd werkt zij aan het doorvoeren van losse eisen, maar gaat zij daarbij niet de burgerlijke staat beheren.

Menig socialist zal ervan overtuigd zijn dat dat niet kan. De burgerlijke staat is niet over te nemen: ze moet kapot gemaakt worden. Deze socialist heeft meer dan gelijk. Onder zo goed als alle omstandigheden klopt dit. De revolutionair-socialist gebruikt de burgerlijke staat dan ook niet als arbeidersstaat in wording, maar als graadmeter en als brandhout.

Wanneer de eerste fabriek via de arbeidersstaat onteigend wordt, schiet de burgerij in het gareel. De wetten, de bureaucratie en de binnen- en buitenlandse burgerij zetten alles op alles om de communistische partij tegen te zitten. Ze dreigen het land te verlaten, de juristen verbieden de wetten, en ook de buitenlandse media zetten alles op alles om de communisten zwart te maken.

Daar kan de vonk vandaan komen. De arbeiders, die strijden voor wat hen is beloofd, kunnen in zulke omstandigheden door de leugens van de staat zien. Waarom kan er niet gebeuren wat zij willen? Waarom wordt hun wil, democratisch en bij meerderheid besloten, niet uitgevoerd? 

Zij het via sympathieke gemeentes of vanuit de arbeiders zelf: de kans is groot dat zij gaan proberen de hervormingen alsnog uit te voeren, tegen de wil van de kapitalisten in. Daarbij staat de communistische partij paraat. Met al haar raden, organen en instituten biedt zij een alternatieve staat, die de burgerlijke staat op twee manieren omver werpt: door het vertrouwen van de arbeiders voor zichzelf te winnen buiten het parlement, en door het vertrouwen in de burgerlijke staat te laten verliezen binnen het parlement. Het motto bij machtsovername: vreedzaam als het kan, met geweld als het moet. 

De pijlers

Dit alles kan samengevat worden in een enkele houding die opportunisme in alle vormen afwijst. We kunnen niet geloven in een spontane staking die de arbeidersstaat kan opbouwen, maar we moeten bouwen aan een partij die tegengewicht kan bieden. We kunnen niet met een kleine groep of onderontwikkelde arbeidersklasse de macht nemen, maar moeten een partij bouwen die de massa als geheel kan verheffen tot klassenbewustzijn. We kunnen niet deelnemen aan coalities om hervormingen te bewerkstelligen, maar moeten via geduldige opbouw, binnen en buiten het parlement, een sociale revolutie forceren die vreedzaam is als het kan, maar gewelddadig is als zij met onderdrukking van de burgerij te maken krijgt. De eerste gedeelten van deze zinnen zijn afsnijroutes die tot valkuilen leiden. De tweede gedeelten vormen het kronkelende pad naar het socialisme.

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!