Terwijl communisten strijden voor transrechten, hebben zij vaak niet de juiste ideëen over wat gender inhoudt, betoogt Sterre Wichelaar. In onderstaand artikel legt zij de materialistische basis van gender en trans zijn uit, en waarom communisten voor de bevrijding van trans personen dienen te strijden.
Communisten zijn al jaren actief in de transrechtenbeweging. Zo ook de Socialisten. In vergelijking met andere partijen heeft De Socialisten vooruitstrevendste eisen als het aankomt op transzorg in vergelijking met andere partijen, zelfs op links. Tot nog toe heb ik echter vanuit de Socialisten geen overtuigende redenering gehoord over waarom we dit doen, en waarom deze strijd voor transrechten progressief zou zijn. Het antwoord dat het simpelweg goed is om voor de rechten van minderheden te strijden om hun gemoedstoestand is moreel overtuigend, maar niet politiek inhoudelijk. Het argument dat het de verdeling van de arbeidersklasse tegengaat om discriminatie tegen te gaan, is te simplistisch voor een sociaal fenomeen met complexe relaties tot gender en het patriarchaat. Dit artikel poogt een argument te maken voor het behoud van onze positie vooraan in de strijd voor transemancipatie, op grond dat deze strijd progressief is met relatie tot vrouwenemancipatie en (daarmee automatisch) proletarische strijd.
Sekse en gender als losgekoppelde concepten
Binnen onze beweging heerst soms het idee van fluïde genderidentiteit, losgekoppeld van vaste seksedistincties. Dat wil zeggen: Gender als zelfgeconstrueerde identiteit met interne identificatie op basis van sociale kenmerken en standaardvoorbeelden met onduidelijke herkomst, in tegenstelling tot sekse met externe identificatie op basis van biologische kenmerken. In de discussie rondom transgenderidentiteit wordt dit vaak gepresenteerd als ‘een jongen in een meisjeslichaam’. Transgenderidentiteit is in deze conceptie steekhoudend, omdat de intern gewenste sociale kenmerken overeenkomen met het gegenderde standaardvoorbeeld dat niet overeenkomt met het toegeschreven geslacht. Omdat het tevens niemand schaadt door haar bestaan verdient het daarom dezelfde legale en sociale gelijkheid als andere genderidentiteiten. Transhaat is, binnen die opvatting, een cultureel fenomeen dat simpelweg wordt ‘aangeleerd’ of voortkomt uit dat mensen niet goed met verandering om kunnen gaan.
Deze definitie neemt echter aan dat voorkeuren voor bepaalde standaarden bij een bepaalde sekse horen. Het zegt dus “er is een rechtmatige verdeling/hiërarchie van arbeid tussen man en vrouw in onze maatschappij, maar trans mensen zijn daarin simpelweg fout ingedeeld”. Deze visie is net zo nonsens als ‘een proletariër is een burgerlijk lichaam’ of andersom, dit is niet hoe sociale categorieën werken. Daarnaast is het idee dat transhaat als cultureel fenomeen simpelweg uit de lucht komt vallen of enkel ‘aangeleerd’ is simpelweg niet waar. Transhaters verdedigen vanuit hun eigenbelang een concrete sociale dynamiek: die tussen man en vrouw. Trans mensen zijn, omdat ze de eis stellen politieke barrière’s tussen man en vrouw af te breken en omdat ze met hun politieke eisen de verbinding tussen lichaam en type arbeid aanvallen, een bedreiging voor die dynamiek. De conclusie (legale en sociale gelijkheid) gaat tevens niet ver genoeg.
Een materialistische conceptie van gender, die de maatschappelijke scheiding in productie en reproductie tussen mannen en vrouwen op de eerste plek plaatst, is nodig om de problemen met de hiervoor genoemde conceptie bloot te leggen. Gender als sociale rol wordt in deze materialistische benadering dus direct aan een arbeidsdeling (eigenlijk segregatie!) in de maatschappij gekoppeld. We zien deze arbeidsdeling in alle klassenmaatschappijen, waar genderrollen georganiseerd en gereorganiseerd worden om de veranderingen in die arbeidsdeling te faciliteren.
De verhouding tussen mannen en vrouwen is, in een materialistische conceptie, dus niet dat vrouwen zorgzame taken als kindopvoeding op zich nemen omdat zij zorgzaam zijn, maar dat zij zorgzaamheid toegeschreven en opgelegd krijgen omdat zij deze taken moeten doen. Op het moment dat kindzorg een hoge maatschappelijke waardering krijgt, associëren we kindzorg ook met eigenschappen die de verzorgenden kunnen emanciperen en laten we mannen het doen. Zie bijvoorbeeld hoe leraren van strenge mannen naar zorgzame jonge vrouwen zijn gegaan naarmate het beroep haar prestige verloor.
Waar de twee sociale categorieën man en vrouw niet genoeg zijn om de productieverhouding te representeren wordt, los van onze westerse conceptie van sekse, zowaar zelfs een derde sekse uit de lucht getoverd. Zie bijvoorbeeld de eunuchen in China of third spirit, bij wie de sekse en haar toegeschreven kenmerken duidelijk ontstaan uit de maatschappelijk noodzakelijke non-man en non-vrouwelijke functie die ze dienen, en niet andersom. Zo worden Eunuchen gecastreerd en tot “andere sekse” gemaakt (en het gaat hier om een derde sekse, mensen zagen Eunuchen niet slechts als gecastreerde mannen) op het moment dat zij “onmannelijke” administratieve taken moeten doen waarbij het erg onhandig is voor de keizer als zij macht centraliseren (via kinderen). De sociale noodzaak voor een groep mensen die geen kinderen kan krijgen creëert de sekse van mensen die geen kinderen kan krijgen. Als we dit bij de derde sekse kunnen inzien, zou deze claim over de twee seksen die we in het westen erkennen (welke dan de eerste en welke de tweede is, is door de lezer zelf te bepalen) ook niet vergezocht moeten zijn.
Alle visies die sekse en gender als een vaste set karaktereigenschappen, ongerelateerd aan de maatschappelijke arbeidsdeling tussen de seksen, wil definiëren doen dit dus aan de hand van arbitraire standaarden zonder sociale waarde, of zijn verplicht te doen alsof de sociale waarden inherent zijn aan de biologische eigenschappen.
Wat is dan wel sekse of gender? Dit is een lastig vraagstuk, net als andere definitievraagstukken. Wanneer we bijvoorbeeld een stoel definiëren is het moeilijk om een definitie te geven die alle andere meubels uitsluit. Dit is omdat ‘stoel’ een abstractie is en de totale categorie altijd buiten ons begrip blijft.
Gender is op dezelfde wijze een categorie. Het speelt een belangrijke sociale rol, maar haar individuele instanties zijn niet uniform – vrouwen verschillen van elkaar, evenals mannen. Wanneer we met een man geconfronteerd worden (het gebeurt vaker dan je zou hopen!), worden we geconfronteerd met een cluster aan eigenschappen. Een set fysieke eigenschappen die een bepaalde sociale betekenis hebben gekregen, een bepaalde persoonlijkheid en een bepaalde sociale rol: een bepaalde manier om de sociale wereld te benaderen. Niet alle mannen bevatten al deze eigenschappen, maar ze hebben er in ieder geval een paar. De lijn waarop het kwantitatieve kwaliteit wordt blijft buiten ons begrip. Dat wil zeggen: er is geen duidelijk punt aan te wijzen waarop we ‘dit is een man’ kunnen zeggen, en waar we dat niet langer zeggen.
Waar we wel op kunnen komen is de sociale functie van gender. De kern van het bestaan ervan is een arbeidsdeling. Maar de gender is niet de arbeidsdeling. De sociale ideologie kan geen perfecte representatie zijn van de kern van haar bestaansreden. Wat gender wel is, is de ideologie die de arbeidsdeling rondom toegeschreven geslacht ondersteunt. Maar veel van wat we sekse noemen is dat óók.
Alhoewel gender zich dus manifesteert op het niveau van cultuur en wetgeving, berust het op de diep weggestopte, onderliggende strata van de sociale orde: bewegingen van arbeid en reproductie. In zoverre als gender deze relaties terug reflecteert op de maatschappij doet ze dit op een vervormde manier. Ze maakt de echte dynamieken minder duidelijk en presenteert een bijzondere indruk van de maatschappij als geheel. In een reële zin is gender dus een ideologie. Een ideologie die niet biologische sekse propageert, maar een sociale verdeling van arbeid die is verdeeld rondom toegeschreven sekse.
Intermezzo over ‘Over de transgenderwet’ uit Manifest
We zien veel socialisten foutief in de verdediging schieten tegenover het artikel ‘Over de transgenderwet’ uit de publicatie van de NCPN Manifest. Correct zien deze twittersocialistjes dat de NCPN de foute positie inneemt op de kwestie van de transgenderwet, maar ze missen totaal en finaal waaròm. Ze geven de schuld aan het feit dat de NCPN in dit artikel de dialectische en materialistische verklaring van de geschiedenis verdedigt en de liberale/idealistische versie, die we eerder behandelden, van de tweedeling tussen gender en sekse verwerpt.
De NCPN verwerpt de transgenderwet omdat ze geloven dat het onderdeel is van een ‘schimmige’ (hun woorden) burgerlijke samenzwering om de zorg te decentraliseren. Deze positie is onjuist, maar ze diagnosticeert correct dat noch het reactionaire en transfobische metafysische genderessentialisme, waarbij een bepaalde ‘noodzakelijke kenmerken’ zoals bijvoorbeeld XY-chromosomen een gender definiëren, noch de kleinburgerlijk intellectuele identity primacy voor coherente wetenschappelijke analyses zorgen. De NCPN verbindt deze tweede analyse zelfs geheel correct aan de los-het-zelf-maar-op-instelling die de burgerij neemt ten opzichte van de trans medemens, of zoals de NCPN ze beschrijft ‘de transgender’.
De enige theoretische fout van het artikel als het aankomt op de relatie tussen gender en sekse is dat ze impliceert dat gender een weergave van en relatie tot sekse is, in plaats van tot toegeschreven sekse. Wellicht erkent de schrijver de distinctie en het bestaan van non-sociale ‘biologische sekse’ niet (erg woke!).
Vrouw worden/zijn
De arbeidsdeling tussen de toegeschreven seksen in de moderne kapitalistische maatschappij is bij ons bekend (mannen graven, vrouwen koken, mannen bouwen, vrouwen weven, mannen filosoferen en vrouwen bewonderen), maar de kern van het probleem is niet de deling (we delen ook taken tussen ‘voetballer’ en ‘honkballer’), maar de onderdrukking die er uit voortvloeit. De arbeid van vrouwen wordt systematisch ondergewaardeerd. Deze onderdrukking is de onderliggende drijfveer van het patriarchaat, en hoe het kan voortbestaan door veranderingen in productiemodussen.
Maar waarom zou iemand zich dan in deze rolverdeling op de plek van de vrouw zetten? In de woorden van Freud: ‘hoe wordt het biseksuele kind een vrouw?’ Of zoals een normaal mens het zou formuleren: ‘hoe gebeurt het dat mensen zichzelf en anderen gaan genderen?’ Omdat gender op basis van een conceptie van de sekse, de toegewezen sekse, (die dus óók een sociale realiteit is) opgelegd wordt.
Al dat wat cultureel gezien aan de gendercategorieën wordt toegeschreven is een reflectie van de eerder beschreven hiërarchische segregatie van arbeid die vrouwen uitbuit. Vrouwen worden beroofd van hun productieve bijdragen aan de samenleving door het simpele feit dat hun deel van het maatschappelijke product verborgen is achter de gesloten deuren van het huis, in de privésfeer. Dit degradeert ze tot de mindere sociale positie die door Simone Beauvoir is beschreven in Le Deuxième Sexe (De Tweede Sekse) wat leidt tot hun culturele marginalisering. De manier waarop mannen centraal gesteld worden in alle aspecten van het leven, in de politiek, in cultuur, in persoonlijke relaties, is een reflectie van èn versterkt de gegenderde arbeidsdeling. De man is de mal, het voorbeeldmens, die in alles de hoofdrol en het onderwerp met agentschap belichaamt. De vrouw is de ander; gezien als apart, klein gemaakt, zwak en onbelangrijk. Zelfs wanneer vrouwen het huishouden verlaten en de markteconomie betreden als loonarbeiders worden ze in de rollen gedreven die hun huiselijke taken weerspiegelen: schoonmaaksters, sekswerkers, leraressen, verpleegsters en serveersters. Deze industrieën zijn het slachtoffer van bijzonder intense uitbuiting door het kapitaal, een dynamiek die wordt goedgepraat door te beweren dat het werk vrouwen makkelijk ligt – het ligt immers in hun natuur.
Zeker bij uitbuiting omtrent seks zien we dat de vrouw die zo probeert te overleven neergezet wordt als iemand die stiekem haar precaire situatie wil. We zien bij de lerares en verpleegster dat haar heftige uitbuiting gerechtvaardigd wordt door te stellen dat ‘dit nu eenmaal is wat vrouwen doen en willen doen’. Bij de sekswerker gaat het patriarchaat echter vaak een stapje verder. Ze wordt overdreven uitgebuit, niet alleen omdat ze het sekswerk van nature of vanwege haar vrouwelijke essentie wil doen, maar omdat ze, volgens de mannen die ‘naar de hoeren gaan’ en voor wie seksualiteit en dominantie over vrouwen één zijn geworden, overdreven uitgebuit worden als doel heeft. Voor de sekswerker is, volgens de seksist, niet alleen het werk natuurlijk vanwege haar sekse, maar ze wil zelfs extreem uitgebuit worden vanwege haar sekse. Ze heeft een ‘natuurlijk vrouwelijke’ drang om ‘gedomineerd’ te worden door een man en de uitbuiting wordt onderdeel van het werk zelf.
Zelfs bij veel linkse mannen zien we dit hersenspinsel uit de seksismekwab. De armen zijn afhankelijk van de rijken voor geld en moeten daarom voor ze arbeiden. Dit is de meest valse roof en uitbuiting, zo delen ik en de linkse man in kwestie de mening. Maar wanneer deze man de abstracte arme kan zien als ‘hoer’, wordt deze zelfde relatie spontaan ‘vrije keuze’! Zelfs de linkse man kan het niet verhelpen te denken dat de vrouw vrij kiest seksueel onderdrukt te worden.
Mochten mensen die toegeschreven vrouw zijn bij de geboorte zich echter niet gedragen naar de gesocialiseerde rol, waartoe ze evident een direct belang hebben, heeft de maatschappij twee opties: het accepteren, en daarmee de arbeidssegregatie deels opgeven, of het bestrijden, desnoods met geweld. We zien dat doorgaans de tweede route genomen wordt, en dat mannen zelfs expliciet samenzweren op podcasts en in kleedkamers om vrouwen te onderdrukken. Dit gebeurt in het ergste geval op brute wijze.
Transrechten, niet trans mensen, breken de connectie tussen arbeidstaak en lichaam
De maatschappij eist dus dat men binnen bepaalde lijntjes loopt in haar conceptie van gender om open conflict te kunnen mijden. Maar dit open conflict is onvermijdelijk, zolang er groepen zijn die winnen en verliezen. Het conflict van het patriarchaat bestaat, en zal daardoor onvermijdelijk tot de oppervlakte komen borrelen. Transgender mensen breken echter deels met de eerder benoemde opdringerij van de maatschappij. Het aandringen van het patriarchaat dat bepaalde sociale kenmerken horen bij bepaalde fysieke kenmerken. Ze normaliseren, niet door hun bestaan maar door hun collectieve politieke strijd om te bestaan, het kunnen breken met je ‘verplichte’ sociale rol in productie, en vechten zo tegen de verplichting die nodig is om de vrouw tot slaaf te houden. De eisen die ze stellen maken het mogelijk het lichaam naar een sociale rol aan te passen of maken het moeilijk in een oogopslag te observeren welke sociale rol een persoon zou moeten vervullen adhv hun paspoort
De eisen van trans mensen zijn te passen in het patriarchaat wanneer ze enkel aan een zeer beperkt deel van de maatschappij ten goede zouden komen tegen zware kosten. Als we het zouden hebben over de eis van een enkeling om van rol te mogen wisselen in het patriarchale stelsel. Dit is echter niet het eisenpakket van de Nederlandse transbeweging of de Socialisten. Hun eisen zouden het bestuurlijk onmogelijk maken bij te houden wie volgens patriarchale normen welke taak zou moeten vervullen. Die zouden totaal breken met de “vastigheid” van seksekenmerken, wat het onmogelijk maakt in een oogopslag te zien welke sociale rol een mens zou moeten vervullen. Vanuit de materialistische visie op gender moeten we deze aanpak ondersteunen. Ons feminisme moet niet het concept “vrouw” als sociale klasse verdedigen. Het is de rol van de feministische revolutie om deze verbinding tussen fysieke kenmerken en sociale arbeidsrol te breken. Ons feminisme moet zoals deze eisen doen de ketting tussen lichaam en arbeidssegregatie breken. Wij moeten pleiten tegen biologische sekse.
Individuele genderexpressie is geen alternatief voor collectieve actie. Zelfexpressie is zelfs totaal géén weg naar bevrijding. Het verbreken van de ketenen van de gegenderde hiërarchie is een politieke strijd en geen individuele uiting. Het lot van trans mensen is onvermijdelijk verbonden aan de strijd van het proletariaat en de vrouwenbeweging. The pen is mighter than the sword, zo stellen de voorvechters van een radicaal liberale conceptie van transgenderidentiteit, zij die het zwaard niet willen oppakken. Een pleidooi voor de redelijkheid van het accepteren van trans mensen, of voor de bevrijdendheid van atypische genderexpressie, mist deze onderliggende feministische strijd. We kunnen niet simpelweg gelijke en ‘beleefde’ behandeling eisen, we moeten deze onderliggende feministische strijd erkennen en voeren. Degene die de redelijkheid tot een nuttig politiek instrument weet te maken voor trans mensen, is degene die uitvindt hoe hij er een proletarische kruisraket mee kan afvuren. Het is juist het innemen van de collectieve revolutionaire positie tegen de connectie tussen lichamelijke eigenschappen en arbeidsdeling die zulk een klap aan het patriarchaat is. En het is op die basis dat we de strijd voor transrechten moeten steunen en er een radicaal, proletarisch en feministisch voortouw in moeten nemen.
Een strijd tegen sekse als concept klinkt wellicht bizar. Het is voor veel mensen lastig te vatten hoe fundamenteel de heerschappij van het proletariaat de sociale eigenschappen van mensen zal aanpassen, omdat zij niet meer dialectisch in oppositie zullen staan met de oude gewoonten en structuren. Omdat het gaat om ideeën die voor duizenden jaren als onbetwijfelbare kernfeiten van het menselijk leven werden gezien, zoals manzijn en vrouwzijn. Marx schrijft: ‘In elk zulke revolutionaire strijd zullen alle oude identiteiten en categorieën sterven en een nieuwe geëmancipeerde mensheid haar plaats innemen.’ Voor een middeleeuwse boer zouden wij ongrijpbaar zijn en op diezelfde wijze zal een communistische mens ongrijpbaar zijn voor ons. Deze ongrijpbaarheid maakt deze fenomenen echter niet minder onze toekomst. Het is de schemering bij de zonsondergang van sekse zoals we het kennen die de overwinning van de queerbevrijding, de bevrijding van de kettingen van seksisme en het komend communisme zal inluiden.