De (soms moeizame) ontwikkeling van de studentenvakbond

Berend Bruin
studenten demonstreren, kenmerkend voor de ontwikkeling van de studentenvakbond

De afgelopen jaren heeft de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) zich ontwikkeld van een makke lobbyorganisatie tot een strijdbare vakbond voor studenten. Volgens Berend Bruin zegt dit ons veel over de ontwikkelingen die de studentenpolitiek de afgelopen jaren heeft doorstaan en welke rol communisten daarin moeten spelen.

In het voorjaar van 2021 verzamelden zo’n 40 studenten van verschillende studentenorganisaties en -vakbonden zich bij het ministerie van onderwijs in Den Haag. Hun missie? Aandacht vragen voor de strijd tegen het leenstelsel die ze samen met de FNV voerde. Hun plan: een bezetting! Ofja, bezetting. De FNV had al van tevoren, semi-openbaar, laten weten dat ze bij het eerste verzoek van de beveiliging zouden vertrekken, wat de strijdlustige studenten dus meteen netjes deden. Bijna drie jaar later stonden ruim duizend studenten, georganiseerd door diezelfde organisaties en bonden, in dezelfde straat te kijken tegen een wegblokkade van de politie. Ze mochten er niet langs, tenzij ze beloofden hun podium op te geven. Het antwoord van de studenten was helder: wij blokkeren het centrum van Den Haag tot we er langs mogen. Ondanks hun dreigementen en pogingen tot intimidatie moest de politie zichzelf uiteindelijk gewonnen geven.

Het contrast tussen de twee protesten kan bijna niet groter. Beide werden echter georganiseerd door dezelfde federatie: de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Had je menig activist in 2021 verteld dat nog geen vier jaar later de altijd brave LSVb trots de bevelen van een brigade ME’ers zou negeren, hadden ze je niet geloofd. Op een bepaalde manier heeft de landelijke organisatie, die het werk van meer dan 10 lokale studentenbonden en -organisaties coördineert, een enorme verandering ondergaan. In andere aspecten is de LSVb echter verrassend hetzelfde gebleven.

De LSVb van toen
De LSVb is een federatie van lokale studentenvakbonden en verenigingen opgericht in 1983 en vindt haar oorsprong in de overblijfselen van de radicale studentenbeweging uit de jaren 60 en 70. De Nijmeegse tak van oprichters bijvoorbeeld, AKKU, ontstond eind jaren 70 uit de overblijfselen van een organisatie van gedesillusioneerde CPN studenten. De landelijke studentenvakbond is sinds die tijd de voornaamste organisatie die studentenbelangen vertegenwoordigt in de Nederlandse politiek. Eerst vanuit een radicaal perspectief, maar dit veranderde door de jaren heen. De radicaal linkse studenten van de jaren 70’ werden gematigder in de jaren 80’, raakte moedeloos door de val van het communisme in de jaren 90’, gingen mee met neoliberaal gemekker in de jaren 00’ en raakte volledig in treurnis in de jaren 10’.

De bonden die lid van de LSVb zijn, vertegenwoordigen de studenten door druk te zetten op bestuurders om beleidsveranderingen voor elkaar te krijgen. De strategieën die hiervoor gebruikt worden zijn over de jaren heen flink veranderd. De ontwikkeling van de werkwijze van de LSVb heeft in die zin de maatschappelijke ontwikkeling van de politiek van haar studenten gevolgd. Het is natuurlijk niet vreemd dat de studentenbonden, georganiseerd voor en door studenten, simpelweg een reflectie zijn van het politieke perspectief van de studenten die zich aangetrokken voelen tot dit soort organisaties. In de jaren 90’ en 00’ met een verschuivende focus van de LSVb en haar studentenbonden van actie naar lobbyen, trokken ze dus ook vooral studenten aan die daar het meest voor voelden. Deze soms moeizame ontwikkeling van de studentenvakbond bracht ons uiteindelijk naar de situatie die we een paar jaar geleden aantroffen.

Het ontbrak de LSVb aan het einde van de jaren 10’ aan enige vorm van massasteun. Weinig studenten wisten van het bestaan van de studentenvakbonden, nog minder konden je vertellen wat ze daadwerkelijk deden. De bonden waren nog steeds gesprekspartners voor bestuurders en politici, maar duidelijk met significant minder invloed. Studentenraden op de universiteit waren vanaf eind jaren 90’ tandeloos gemaakt door nieuwe wetgeving. Van grote acties en campagnes, met een paar gevallen daargelaten, was weinig sprake. Toch probeerde men het af en toe. Zo ook met de campagne tegen het leenstelsel, waar dit artikel mee begon. Deze campagne was een directe afspiegeling van de tandeloosheid van de studentenbeweging. ROOD-leden uit die tijd zullen vast nog wel weten wie Lenie de Kip (Leen- ie, snap je, snap je hem al?) was. De campagneleiding wilde via de sociaal economische raad, een klankbord van de overheid, druk zetten om het leenstelsel af te schaffen. Dit deden ze onder andere door politici te achtervolgen met een student in een kippenpak. Dit terwijl een structuur met actiecomités, die ze daarnaast hadden opgezet, soms gewoon totaal onbenut bleef. Het is echter deze structuur van actiecomités die de oorsprong vormt van een positieve ontwikkeling in de LSVb in combinatie met een nieuwe ontwikkeling onder studenten en jongeren.

Van pandemie naar studentenintifada
Tijdens de corona-pandemie was er een beweging naar activistisch links onder jongeren. Tijdelijke werkloosheid, vereenzaming en grootschalige ongelijkheid legde duidelijk bloot waarom ons economisch stelsel en onze sociale orde voor veel mensen niet werkt. Toen de lockdowns verdwenen en de eerste politieke bewegingen weer van zichzelf lieten horen, stonden er plots veel meer jongeren op straat dan voor de pandemie. Dit was te zien in de, relatief grote, protesten die meteen georganiseerd werden. De golf woonprotesten van 2021-2022 was de eerste keer dat onze generatie jongeren van zich liet horen en kennis maakte met radicaal-linkse politiek. Desondanks was in deze golf de politiek van al-politiek-betrokken jongeren te zien. Grote mobilisaties met boze speeches resulteerde in ‘woonverdragen’ die rond de gemeenteraadsverkiezingen van dat jaar door activisten werden gesloten met GroenLinks, PvdA en D66. Hoewel het steeds radicaler werd, viel men in de val van algemene geaccepteerde politiek: netjes praten met de krachten van de status quo. De meeste mensen zagen strijd als een keer demonstreren, niet als iets wat continu actie en organisatie vereist. Een aantal betrokken jongeren zag echter in dat er iets miste in deze bewegingen, zeker nadat de gemeenteraadsverkiezingen voorbij waren en de gevestigde partijen nooit meer iets van zich lieten horen op het gebied van wonen.

Deze groep jongeren is onderdeel van een politieke generatie studenten en werkende, die door verschillende oorzaken geen vertrouwen meer hebben in de status quo en de politiek. Ze verwerpen de geaccepteerde methodes van ons politieke stelsel: dingen veranderen door het lief te vragen. Deze ontwikkeling was de eerste stap voor verschillende studentenbonden van de LSVb naar een meer activistische houding. De individuele studentenvakbonden waren veelal betrokken bij de campagne tegen het leenstelsel en hun lokale woonprotesten. In een aantal steden verschoof de focus door deze ervaringen langzamerhand weg van het lobbyen en meer richting het voeren van acties en het organiseren van studenten. De voornaamste voorbeelden hiervan zijn Amsterdam en Nijmegen; twee steden met hun eigen radicaal-linkse geschiedenis en bewegingen. Het zijn uiteindelijk onder andere die bewegingen die de LSVb heeft geconfronteerd met de politieke realiteit van vandaag en hen heeft gedwongen om een stap verder te gaan.

Naar aanleiding van van de genocide die Israël sinds 7 oktober 2023 pleegt in Gaza gingen er in het najaar van 2023 en het voorjaar van 2024 steeds meer mensen de straat op om zich uit te spreken tegen de zionistische staat. Universiteiten waren één van de plekken waar protest het meest oplaaide. Politiek betrokken studenten spraken hun universiteitsbesturen aan op banden met Israëlische instituten en probeerde hun medestudenten bewust te maken van de situatie. Langzamerhand verharde de protesten toen bleek dat de universiteiten van Nederland op geen enkele manier van plan waren wat te doen aan hun banden met de Israëlische instituten. Geïnspireerd door studenten in de Verenigde Staten besloten verschillende groepen studenten uit verschillende steden toe te werken naar tentenkampen op campus met een duidelijke boodschap: wij blijven tot de banden verbroken zijn! De Amsterdammers zouden als eerste hun tentenkamp opzetten. Een paar dagen later stonden tentenkampen in Utrecht, Nijmegen, Groningen, Maastricht, Wageningen en Eindhoven gepland. De verschillende studentenbonden en de LSVb reageerden hier gemixt op. Waar het Amsterdamse kamp veelal steun ondervond van de lokale bond ASVA, konden andere bonden, zoals AKKU in Nijmegen, wel steun toezeggen maar niet beloven hun naam te kunnen verbinden aan de groeiende pro-Palestijnse beweging op campus. Van openbare landelijke steun vanuit de LSVb tijdens de planning van de verschillende tentenkampen was al helemaal geen sprake.

Deze houding veranderde erg snel tijdens de eerste twee dagen van de studentenacties die meer dan een maand zouden duren. Rechts-extremisten en later de politie vielen de Amsterdamse studenten aan op de eerste avond van hun tentenkamp. De studenten vochten dapper terug en wierpen barricades op. Desondanks was het veldje waar ze stonden halverwege de nacht leeggeveegd. Een dag later kwamen de studenten gewoon terug, ze doken een oud universiteitspand in dat snel volledig gefortificeerd werd. Het politiegeweld wat vervolgens werd gebruikt om de studenten te ontruimen was ongekend. De beelden waren schokkend. Alle studentenbonden die eerst twijfelden waren overtuigd dat er iets moest gebeuren. De knuppel van de politie sloeg het terughoudende deel van de studentenbeweging klaarwakker. De LSVb kwam snel met een statement en gaf politieke steun aan de tentenkampen. Studentenvakbond AKKU meldde zich bij de organisatoren van het kamp in Nijmegen en gaf alle hulp die ze konden.

Dat deze organisaties zich uitspreken was één, het lag eigenlijk in de lijn van verwachting. De studentenbonden staan vaak aan de juiste kant, maar wel binnen het kader van wat maatschappelijk als acceptabel wordt gezien. Dat de bonden zich sindsdien echter onverminderd bezig hebben gehouden met de rechten van de pro-Palestina studenten en het inbrengen van hun eisen was minder vanzelfsprekend. Hierin is een heldere breuk te zien met de status quo van ‘normale’ parlementaire politiek. Waar de LSVb eerst enkel een soort orgaan is waar de overheid (ongevraagd) advies van kreeg, heeft het zichzelf nu expliciet als vijand van ‘normale’ politiek neergezet. De studentenintifada van 2024 heeft de kaders van de LSVb verbreed.

Een nieuwe m.o.
De verruiming van de kaders waarin de LSVb wil opereren zijn in het afgelopen najaar duidelijk naar voren gekomen en kwam tegelijkertijd met de toename aan populariteit van het ‘organising’ model onder betaalde krachten van de FNV en andere NGO’s. De filosofie die deze clubs eerst hanteerden richtte zich op het zetten van druk door middel van grote demonstraties en media momentjes, denk aan Lenie de Kip, maar zonder het opbouwen van een permanente tegenmacht. Het organising-model is een herwaardering van het idee om zo’n tegenbeweging op te bouwen onder werkende mensen. Voor de LSVb lag in het politieke werk rondom de onderwijsbezuinigingen de focus, naar dit model, op het organiseren van actiecomités en het betrekken van meer studenten bij de campagnes op een lange termijn basis. Het moest minder centraal worden geregeld, minder gericht zijn op eenmalige mobilisaties en meer op het activeren van studenten die ontevreden zijn over hun situatie.

Op zichzelf is het overstappen naar dit model niet per definitie een politieke verbetering. De FNV gebruikt deze modellen de afgelopen jaren steeds vaker, ook voor politiek zeer gematigde doelen. Het samenvallen van de studentenintifada en de herwaardering van het organising-model betekende echter dat bepaalde politieke ideeën gekoppeld werden aan het daadwerkelijk organiseren van studenten voor de lange termijn. Dit betekende een rappe transformatie voor de rol die de LSVb speelt en kan gaan spelen in de studentenbeweging. De LSVb volgde met een aantal radicale beslissingen. Intern werd besloten dat de LSVb inhoudelijk de eisen van de Palestinaprotesten zou steunen, en het mee zou nemen in hun politieke lijn over medezeggenschap op universiteiten. In het openbaar en bij het lobbyen kaarten ze de grootschalige privacyschendingen van universiteiten tegen pro-Palestijnse demonstranten aan. Toen in Nijmegen Samidoun voorman Mohammed Khatib werd uitgenodigd gaven sommige lidbonden van de LSVb zelfs expliciete steun aan de bijeenkomst ondanks dat Khatib in de landelijke media werd neergezet als terrorist.

Hoewel de LSVb en haar studentenbonden hier absoluut de goede kant op bewogen zijn en enorme stappen hebben gezet, is er aan bepaalde aspecten van de LSVb eigenlijk niks veranderd. De structuren van de LSVb zijn federatief. Individuele bonden worden radicaler, maar er wordt niets opgelegd vanuit landelijk; er is geen officiële politieke strategie die regelmatig wordt besproken; veel macht ligt besloten in de bestuurders van de LSVb, betaalde medewerkers en bestuursleden van lidbonden. Mochten hun opvattingen snel veranderen, verandert het werk van de LSVb ook snel.

Dit brengt ons terug bij het contrast waar dit artikel mee begon. De campagne tegen het leenstelsel in 2021, waarbij studenten braaf naar de politie luisterden. Waar de organisatoren bang waren om überhaupt iets te doen dat de gevestigde politiek boos maken. Dit tegenover het protest tegen de langstudeerboete in oktober 2024, waar geen gehoor werd gegeven aan de politie door ruim duizend strijdbare studenten die allemaal maanden daarvoor getuige of slachtoffer waren van politiegeweld en niet wegdoken maar radicaler werden. In die zin is de LSVb nog steeds net zo zeer een afspiegeling van politiek betrokken studenten.

De rol van communisten in de studentenvakbond
Hoewel de ontwikkeling in de politiek van jongeren en studenten hier benoemd zijn, is niet benoemd hoe de invloed van deze nieuwe generatie jongeren zich heeft gemanifesteerd in de beweging. Zij hebben uiteindelijk de LSVb geforceerd te verschuiven. Communistische, socialistische en anarchistische jongeren hebben ze hiertoe gedwongen door in te spelen op de bestaande omstandigheden, hebben kansen gezien die de LSVb en haar studentenbonden niet konden zien. ROOD zat hier middenin. Via deelname aan campagnes, zoals die tegen het leenstelsel, konden we politiek advies geven en tegenstellingen in de gematigde methodes van de LSVb weergeven. Met zelf georganiseerde acties, zoals het pro-Palestina kamp in Nijmegen, dwongen we studentenbonden tot stellingname. Hier moeten we onszelf niet alleen een compliment voor geven, maar ook lering uit trekken.

De strategie van ROOD heeft zich veelal gericht op het nemen van leiderschap in de sociale- en vakbewegingen. Dit wordt door veel van ons opgevat als aan de ene kant het opbouwen van die beweging, dat wil zeggen, het helpen in praktische zaken en het organiseren van mensen. En aan de andere kant onze politieke interpretatie verspreiden in deze bewegingen. Deze houding is een cruciaal onderdeel van waarom het ons is gelukt om invloed uit te oefenen en de gematigde kanten van de beweging te dwingen om te veranderen. Wat specifiek sterk werkte was het blootleggen van de tegenstelling tussen de houding van de studentenbonden en de stand van zaken in de beweging. Als ROOD huppelde we niet zomaar vrolijk achter de LSVb aan, gaven we niet schaapachtig af en toe een adviesje of hulp. We stonden klaar om op cruciale momenten radicale besluiten te nemen, om te breken met de voorzichtigheid van de studentenbonden. Dit is de weg naar voren. Leiderschap is meer dan alleen het vertegenwoordigen en ondersteunen van de bredere beweging, het is het radicaal tegenspreken van die beweging om zo juist iedereen een stap verder te laten zetten.

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!