Schijndemocratie op de Universiteiten

Illustratie: Meike Essenstam

De universiteit is een ondemocratisch instituut. Van de eerste oorsprong van de moderne universiteiten in de middeleeuwen tot alle universiteiten vandaag de dag hebben studenten en universitaire arbeiders, enkele radicale experimenten van korte duur daargelaten, weinig tot niets te zeggen gehad over de gang van zaken op de campus. De macht heeft altijd gelegen bij de onverkozen en niet verantwoordelijk te houden besturen. Over besluitvorming over het curriculum, de structuren van de universiteit, de sociale veiligheid of zelfs zoiets banaals als het eten in de kantine hebben studenten geen daadwerkelijke inspraak.

De voorgeschiedenis

Deze gang van zaken zorgt al decennialang tot groeiende frustratie onder studenten en universitaire arbeiders. Deze onvrede begon te groeien in de jaren ‘60 van de vorige eeuw, toen het aandeel studenten afkomstig uit de arbeidersklasse drastisch toenam. Waar op de universiteit voorheen voornamelijk mensen uit de aristocratie of burgerij rondliepen, hadden dankzij de onophoudelijke druk van de vakbeweging nu steeds meer jongeren uit de arbeidersklasse de middelen om naar de universiteit te gaan.

Deze jongeren legden zich, in tegenstelling tot de burgerlijke en adellijke studenten, niet zomaar neer bij de ondemocratische en student- en arbeider-onvriendelijke gang van zaken op de universiteit. Zij organiseerden zich voor het eerst in studentenbonden, zoals de Studenten Vak Beweging van de communist Ton Regtien, en zetten acties op om de universiteit te dwingen tot democratische hervormingen. Het bekendste hoogtepunt van dit proces is de studentenrevolte die in 1968 over de hele wereld plaatsvond. In Nijmegen, Amsterdam, Berlijn, Mexico-Stad, Parijs en talloze andere steden namen studenten en universitaire arbeiders het heft in eigen handen. Zij bezetten de universiteiten, organiseerden zelf het onderwijs en dwongen in veel gevallen de universiteitsbesturen op de knieën. Hierbij kan niet onvermeld gelaten worden dat de grootste succesverhalen, zoals de opstand in Parijs, alleen zulke grote effecten konden hebben door de onophoudelijke wederzijdse steun van en aan de arbeidersbeweging.

In 1970 verleende de overheid als gevolg van deze druk middels de Wet universitaire bestuurshervorming een hoge mate van zeggenschap aan studenten en werknemers. Zo werd een gedeelte van de bestuurders verkozen en kregen de universiteitsraden meer te zeggen. De tragedie ligt in de verzwakking van die wet in 1997. Toen maakte de neoliberale regering van PvdA’er Wim Kok de democratische hervormingen onklaar. Er bestaan nog steeds verkozen organen van studenten en werknemers op universitair, facultair en opleidingsniveau, maar ze hebben een stuk minder te zeggen. Het hoogste beleidsmakende orgaan werd weer het college van bestuur (cvb), wat niet langer deels verkozen werd door de universiteitsraad. 

De situatie aan Nederlandse universiteiten

Dit is de situatie die wij heden ten dage zien aan Nederlandse universiteiten. De verschillende organen hebben op hun respectievelijke beleidsterreinen een greintje aan nominale invloed. In de praktijk oefenen deze organen geen werkelijke invloed uit op de universiteit. De medezeggenschap is namelijk aan zoveel regeltjes gebonden dat het ze onmogelijk wordt gemaakt om iets te doen.

Zo hebben de centrale raden van studeten en personeel geen initiatiefrecht; zij kunnen dus geen eigen voorstellen ter stemming brengen. Ook hebben zij geen recht op amendement; zij kunnen een beleidsstuk dus niet zelf aanpassen. Alhoewel de medezeggenschap soms instemmingsrecht wordt verleend waardoor zij tegen een voorstel kan stemmen, zou dit ook betekenen dat de positieve kanten van het voorstel in kwestie niet worden uitgevoerd. Op die manier is het voor de medezeggenschap lastig om radicale verandering te eisen. Een goed voorbeeld hiervan is het voorstel om vrouwentoiletten te voorzien van menstruatieproducten. Als de medezeggenschap van mening zou zijn dat dat goed is, maar dat menstruatieproducten op alle toiletten beschikbaar moeten worden en dat alle toiletten genderneutraal moeten worden, zou zij tegen het voorstel kunnen stemmen en eisen dat alle toiletten voorzien worden van menstruatieproducten. Als het cvb die eis echter weigert, komen er nergens gratis menstruatieproducten. In zo’n geval wordt een vreselijk bureaucratische geschillencomissie ingezet, die door verschillende redenen vrijwel alle radicale voorstellen doet oplossen als poeder in water. De medezeggenschap wordt dus in de praktijk gedwongen om ja te knikken op voorstellen van het cvb. 

Wat is dan precies de functie van de medezeggenschap? Het antwoord is niet leuk: het koest houden van studenten en werknemers aan de universiteit. Door de schijn van democratie hoog te houden kan het universiteitsbestuur de onvrede over de sociale onveiligheid, de aanwezigheid van fascistische groeperingen op de campus, het koloniale onderwijs of de medeplichtigheid aan genocide kanaliseren. Zodra iemand namelijk met dit soort klachten op de proppen komt, kunnen de bestuurders diegene doorverwijzen naar de medezeggenschap of naar gedweëe ‘dialoogsessies’ waar het college van bestuur nog minder mee hoeft te doen dan met de gemiddelde scheet van een medezeggenschapper. Bij de medezeggenschap loopt men onvermijdelijk tegen de bureaucratische muur aan: als medezeggenschapsraadsleden überhaupt bereid zijn iets te doen aan het probleem, zijn hun opties zo beperkt dat zij praktisch tandeloos gemaakt worden. Het zorgt ervoor dat de raadsleden meer waarde gaan hechten aan een ‘goede onderhandelingspositie’ en ‘vriendelijke verhoudingen’ dan druk zetten op het bestuur, omdat de medezeggenschap geen handvatten krijgt om die druk op een goede manier te kanaliseren. Zo werkt de medezeggenschap als bliksemafleider voor kritische studenten. 

Wanneer studenten actie ondernemen

Een ander voorbeeld dat goed aantoont hoe diep de afkeer voor democratie is ingebakken bij het bestuur is de eis tot het verbreken van de banden met Israëlische universiteiten. Deze universiteiten zijn namelijk medeplichtig aan de genocide op Palestijnen in Gaza. Wanneer studenten die klaar zijn met de problemen op de universiteit zelf actie ondernemen in de vorm van demonstraties, tentenkampen en bezettingen, krijgen zij te maken met lastercampagnes in de media, aanvallen van zionistische hooligans en een college van bestuur dat de Mobiele Eenheid en moordhonden op haar eigen studenten afstuurt.

In de loop van de acties tegen medeplichtigheid aan genocide hebben Nederlandse studenten kneuzingen, botbreuken en hersenschuddingen opgelopen. Een student in Nijmegen is na het verlies van een groot deel van een been door een politiehondenbeet meer dan drie keer geopereerd. De reactie van Alexandra van Huffelen, D66-voorzitter én voorzitter van het college van bestuur van de Radboud Universiteit? Het is volgens haar slechts  onacceptabel dat studenten het bestuursgebouw probeerden te betreden!

Natuurlijk is het negeren en zwartmaken van de acties van studenten en werkers aan de universiteit op zichzelf al een democratisch gebrek, maar nog schrijnender zijn de reacties van colleges van bestuur op woedende medezeggenschappers. Door het hele land worden medezeggenschappers weggewuifd, weggelachen en driedubbel buitenspel gezet als ze deze problemen aankaarten. Zij hebben geen initiatiefrecht: alle macht ligt bij de bureaucratie.

De terreur van ondemocratische hiërarchie

Er bestaat op de campus dus overduidelijk een ondemocratische hiërarchie: studenten en personeelsleden zijn ten allen tijde ondergeschikt aan het college van bestuur en haar lakeien in de universitaire bureaucratie. Dit heeft zeer negatieve gevolgen voor iedereen op de universiteit. De universiteit is zo niet meer dan een diplomafabriek die niet al te veel geld mag kosten. Onderzoek doen en écht leren worden ondergeschikt gemaakt aan simpele reproductie. 

De universitaire hiërarchie is ook nadelig voor de sociale veiligheid op de campus. Keer op keer misbruiken mensen in hoge posities hun macht op de universiteit. Er lijkt een oneindige stroom docenten en hoogleraren te bestaan die beticht worden van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en verbale mishandeling van hun medewerkers en promovendi. Waar kunnen de slachtoffers van dit onkruid heen? De vertrouwens- en ombudspersonen zijn in de meeste gevallen niet meer dan schoothondjes van de cvb’s. Als ze dat niet zijn, worden ze binnen de kortste keren de deur uitgewerkt. Zo vertrok de ombudsfunctionaris van de Radboud Universiteit in maart 2024 totaal gedesillusioneerd. Zij zei tegen universiteitsblad Vox over de Radboud: ‘Dit is zo’n hiërarchische organisatie dat je alleen iets te zeggen hebt, als je macht hebt.’ 

Democratisering van het hoger onderwijs

De oplossing is simpel. We mogen niet langer tevreden zijn met een plekje aan de tafel; we moeten de hele tafel eisen. De universiteit moet in handen komen van de studenten en de universitaire arbeiders. Er moet een definitief einde komen aan het tijdperk van bureaucraten in blauwe pakken die elkaar voortdurend de hand boven het hoofd houden. Alle macht moet worden overgeheveld van de onverkozen besturen naar de verkozen raden van studenten en arbeiders. Die raden moeten radicaal worden uitgebreid en alle raadsleden moeten op elk moment herroepbaar worden. Alleen op die manier kan de universiteit getransformeerd worden van een hiërarchisch, sociaal onveilig instituut waar leren secundair is aan geld verdienen, naar een volledig democratische universiteit voor en door studenten en arbeiders.•

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!