Zonder organisatie zijn we niets, met de partij zijn we alles

Redactie Paraat

Dit is het eerste artikel in een reeks waarin de redactie verschillende aspecten van de partij belicht. Deel 1: Waarom is de communistische partij noodzakelijk?

“Uit het voorgaande kunnen we de volgende praktische conclusie trekken: wij Russische sociaal-democraten moeten ons verenigen en al onze inspanningen richten op de vorming van een sterke partij die moet strijden onder de vlag van de revolutionaire sociaal-democratie.”

-Vladimir Lenin, Verklaring van de redactie van de Iskra, 1900

Het socialisme is het enige antwoord op de vele crises die het kapitalisme veroorzaakt. Alleen het socialisme biedt een antwoord op de uitbuiting, onderdrukking en oorlog die aan de orde van de dag is in klassensamenlevingen. Om het socialisme te bereiken, is de communistische partij noodzakelijk. Deze noodzaak wordt al sinds haar vroegste begin erkend door de marxistische beweging. De geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging wordt dan ook gekenmerkt door de oprichting van deze partijen. De Eerste Internationale, de Sociaaldemocratische Partij Duitsland, de Communistische Partij van de Sovjet-Unie: allemaal probeerden zij invulling te geven aan deze noodzaak. Maar waarom is de partij zo ontzettend belangrijk? Wat zijn de taken van zo’n partij? Hoe moet die partij eruitzien? En hoe kunnen we die partij bouwen? In onderstaand artikel zullen we de eerste van die vragen beantwoorden: waarom is een communistische partij nodig?

Klassenstrijd en staatsmacht

Marxisten baseren hun politiek op klassenstrijd: de strijd tussen groepen die gezamenlijke verhoudingen hebben tot de productiemiddelen. Voorbeelden van klassen zijn bijvoorbeeld de kapitalisten, die de productiemiddelen bezitten, en arbeiders, die elke dag hun arbeidskracht moeten verkopen om te overleven. De kapitalistische productiewijze wordt gekenmerkt door exact deze tegenstelling: de tegenstelling tussen de klasse die de productiemiddelen bezit en de klasse die haar arbeid voor een loon aan de bezittende klasse moet verkopen of afhankelijk is van mensen die dat doen. Deze klassen hebben tegengestelde politieke en economische belangen. De burgerij wil haar winsten zo hoog mogelijk laten stijgen, terwijl het proletariaat een direct belang heeft bij zo hoog mogelijke lonen. De burgerij heeft baat bij het instandhouden van de status quo, terwijl het proletariaat alleen belang heeft bij de vernietiging van de status quo. Om die status quo te vernietigen, moet het proletariaat de staatsmacht op de burgerij veroveren, om zo de productiemiddelen in hun geheel toe te eigenen en te besturen. Gezamenlijk, met productie naar behoefte in plaats van productie naar winst. Alleen op die manier kan het proletariaat de mensheid als geheel voorbij de barbarij van het kapitalisme laten treden. 

De vakbond en haar beperkingen

In de eerste plaats vindt klassenstrijd plaats op de werkvloer in de vorm van conflicten tussen arbeiders en hun werkgever, vaak in de persoon van een baas. Deze vinden bijvoorbeeld plaats wanneer lonen dalen of uren gekort worden, maar ook wanneer arbeidsvoorwaarden zoals toiletpauzes worden ingeperkt. Als dit soort conflicten hoog oplopen, monden ze vaak uit in stakingen. Tijdens een staking leggen de arbeiders van een bedrijf hun werk neer, waardoor het hele bedrijf stil ligt. De arbeiders zorgen er immers voor dat het bedrijf loopt; zonder arbeiders is een bedrijf niets. 

De vakbond komt voort uit dit soort acties. In het verleden vormden arbeiders stakingscomités om stakingen te coördineren. Deze stakingscomités hadden een tijdelijk karakter en hielden vaak op te bestaan als het conflict beslecht was in het voordeel van de arbeiders. De comités waren in eerste instantie per locatie van een bedrijf georganiseerd, maar zochten na verloop van tijd de samenwerking op met comités bij andere locaties of bedrijven in de buurt. Op den duur werden zo sectorale en later nationale bonden gevormd.  In de negentiende eeuw organiseerden arbeiders zich voor het eerst in het kapitalisme in permanente vakbonden. Vakbonden zijn dus permanente organisaties van werkende mensen bij een bepaald bedrijf, in een bepaalde industrie of in een bepaald vak. Zij komen op voor de belangen van de arbeiders in die sectoren.

De vakbonden zijn de rudimentaire strijdorganisaties van de arbeidersklasse, maar kennen een aantal beperkingen. Ten eerste ontwikkelen vakbonden vaak een permanente bureaucratie, omdat niet iedereen die lid is van een vakbond kaderlid is. Dit houdt in dat niet elk lid van een vakbond een actieve organisatorische rol op zich neemt of zich bemoeit met de interne aangelegenheden van die vakbond. Voor het grootste deel van het ledenbestand beperkt activiteit zich tot een keer in de zoveel tijd een nieuw bestuur kiezen en gehoor geven aan oproepen tot actie. Omdat het toch noodzakelijk is de vakbonden draaiende te houden, ontstaat er een permanente bureaucratie. Een kleine en steeds kleiner wordende kliek bestuurders krijgt een steeds groter deel van de macht in handen, omdat zij de meeste verantwoordelijkheden op zich kan nemen. Meestal gaat dit ten koste van radicalere eisen die uit de arbeidersbeweging voortkomen, omdat de permanente bureaucratie haar eigen macht in stand tracht te houden. Het strijden voor radicale eisen uit de beweging schaadt de positie van de bureaucratie. Om de bureaucratie in stand te houden, moeten vakbonden dus ‘goede gesprekspartners’ van de kapitalistische klasse blijven. In Nederland is dit duidelijk terug te zien in de rol die vakbonden spelen in de farce die het poldermodel genoemd wordt. 

Ten tweede kunnen vakbonden zich niet mengen in politieke strijden, omdat zij een open lidmaatschap kennen en altijd een groot gedeelte van de arbeiders mee moeten kunnen krijgen in hun strijd. Iedereen moet vakbondslid kunnen worden, of ze nu progressief of conservatief zijn. Als de vakbond immers niet een groot deel van de arbeidersklasse achter zich heeft, hebben acties zoals stakingen niet de impact die nodig is om eisen te behalen. Vakbonden moeten zich vaak beperken tot een economische strijd om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken. De bond kan dus wel strijden voor hogere lonen, winstdeling of betere arbeidsvoorwaarden, maar kan zich lastiger mengen in complexe en controversiële politieke debatten zoals democratisering, de genocide in Palestina of de rechten van immigranten. 

De socialistische strijd

De belangrijkste beperking van de vakbond is dat het nooit de gehele arbeidersklasse als klasse kan organiseren. Het komt altijd op voor arbeiders in een bepaalde sector of voor arbeiders in een bepaald land; de vakbond strijdt dus in het beste geval voor een aanzienlijke minderheid van de wereldwijde arbeidersklasse. De strijd voor het socialisme vereist het verenigen van het gehele, wereldwijde proletariaat als klasse. Alleen op die manier verenigd kan het proletariaat de staatsmacht grijpen die noodzakelijk is voor de vestiging van het socialisme. De vakbond kan hier niet aan voldoen; de partij wel.

De strijd voor het socialisme heeft zowel een politiek als een economisch aspect. De communistische partij is nodig voor die politieke strijd. Samen met de vakbond moet zij natuurlijk strijden voor betere omstandigheden voor arbeiders en ingrijpende economische veranderingen, maar zij moet ook de politieke strijd voeren die uiteindelijk tot de socialistische revolutie kan leiden. Daarnaast is de partij uitermate geschikt voor het verbinden van de directe conflicten tussen arbeiders en bedrijven aan een groter verhaal. De communistische partij kan arbeiders die verwikkeld zijn in strijd op de werkvloer het perspectief op iets veel groters bieden, het perspectief op de wereldrevolutie die een einde maakt aan alle uitbuiting, oorlog en onderdrukking. Gezien het kapitalisme een wereldwijd fenomeen is, is het karakter van die strijd dan ook internationaal, evenals de het karakter van de communistische partij. Relevant is dat de partij niet ten allen tijde een meerderheid van de klasse achter zich hoeft te hebben. Zij kan standpunten innemen die op dat moment impopulair zijn en strijden voor hun popularisering. Als we immers alleen maar zouden overnemen wat populair is onder de arbeidersklasse, zou onze politiek verdacht veel gaan lijken op die van burgerlijke partijen zoals GroenLinks of de PVV, terwijl deze partijen beiden slechts strijden voor een klein segment van de Nederlandse arbeidersklasse. In plaats van zomaar over te nemen wat de klasse nú wil, moet de communistische partij het meest vooruitstrevende deel van de klasse zijn, die strijd voor de belangen van de gehele arbeidersklasse. Niet enkel van de arbeidersklasse in Nederland, maar wereldwijd. 

Het doel van de partij is dus het verenigen van de arbeidersklasse voor politieke actie. De communistische partij is de stem van het proletariaat. 

Op naar de communistische partij!