Good Will Hunting, een kapitalistisch sprookjesverhaal

Illustratie: Arwen van Gilst

In Good Will Hunting (1997) volgen we Will Hunting, een pientere jongen van arme afkomst die op wonderlijke wijze de mogelijkheden krijgt om de academische ladder te beklimmen. Tijdens zijn baan als schoonmaker lost hij stiekem wiskundige puzzels op, waarna hij door de professor Lambeau wordt ‘ontdekt’. Deze helpt hem uit de criminaliteit te komen, stuurt hem naar therapie en probeert hem de kansen te geven om zichzelf te ontwikkelen.

Het verhaal van de bekroonde film wordt vaak geprezen en heeft zelfs een Oscar gewonnen. Voor de kritische kijker is het echter al snel duidelijk dat Will enkel de sociale ladder kan beklimmen door een aantal zeer onwaarschijnlijke omstandigheden. De film kan dan ook worden gezien als propaganda voor het kapitalistische systeem, waarin sociale mobiliteit een droom is die iedereen moet geloven. Tegelijkertijd zal het voor velen tekenend zijn voor hoe onrealistisch het werkelijk is. Voor de goedgelovige kijker is het dus een lekker avondje op de bank, terwijl de kritische kijker er veel stof tot nadenken in zal ontdekken. 

Voorbij het kapitalisme zien

Veel recensies zijn positief over de film. Het zou een mooie film zijn over hoe Will door professor Lambeau en Sean Maguire, Wills psycholoog, kan ontsnappen uit zijn verleden van criminaliteit en armoede. Het past perfect in het kapitalistische plaatje: diegenen die talent hebben en hard werken zullen kansen krijgen om succes te bereiken. Misschien zijn ze omringd door een sluier van meritocratische dromen, maar de reviewers negeren veelal dat het verhaal van Will extreem onwaarschijnlijk is. Dat is een naïeve opvatting van de film, waarbij amper oog is voor de de realiteit van de situatie. Er zijn namelijk heel veel personen zoals Will die nooit de kans zullen krijgen hun intelligentie toe te passen, omdat de kans veel groter is dat je nooit iemand als professor Lambeau ontmoet die bepaalde kansen kan aanbieden. Mensen die met inzet en hard werk zich ook kunnen ontpoppen tot volwaardige academici. Een verhaal dat ons doet glunderen over een individu die op onwaarschijnlijke wijze toevallig de ladder beklimt kan men doen vergeten dat het deze kansongelijkheid daarmee niet is veranderd. Dat het een inherent aspect is aan hoe de onze wereld werkt. Het komt over als idyllische feel-good propaganda.

Will is heel lang zelf slachtoffer geweest van dit systeem. Door een verleden van mishandeling en pesterij is hij in de criminaliteit beland. Door geluk en zijn buitengewone intelligentie krijgt hij na lang ploeteren een unieke, ongewone kans. Wills intellect wordt opgemerkt en geeft hem sociale mobiliteit. Dit is de ‘linkse’ interpretatie van de film; een kapot systeem dat mensen onderdrukt, en heel soms, door geluk, mensen de kans biedt te ontsnappen aan de ergste vormen van dit leed. De vraag die de film op gênante wijze negeert luidt echter: waarom bestaat dit leed?

Gevangen in een sociaal-economische positie

Will lijkt zijn kansen initieel niet te willen aangrijpen. Op meerdere punten in de film wijst hij sociale mobiliteit af. Zo neemt hij de sollicitaties waar hij heen wordt gestuurd door Lambeau niet serieus. Hij impliceert ook tegen zijn beste vriend, Chuckie, dat hij de rest van zijn leven bouwvakker zal blijven. Chuckie is het hier niet mee eens, en zegt dat Will het zijn vrienden schuldig is om de beste kansen te grijpen die hij krijgt. Ze hebben beiden de sociale positie geïnternaliseerd. Will wil er binnen blijven omdat hij het kent, Chuckie redeneert vanuit het minderwaardigheidscomplex van de sociale positie en wil dat Will iets ‘beters’ gaat doen met zijn leven. Will zegt kort hierna tegen Skylar, zijn vriendin, dat hij een andere baan heeft gevonden en het bouwvakken voor de rest van zijn leven achter zich zal laten. Dit laat zien dat ook Will een minderwaardigheidscomplex rondom zijn sociale positie heeft geïnternaliseerd. Hij voelt zich een buitenstaander in de rijke academische cirkels waar hij ineens naar binnen is getrokken.

Ontwikkeling remmen

Wanneer Will zijn kans dan eindelijk aangrijpt, staat hij er niet alleen voor. En dat is nodig, want zonder Sean en Lambeau heeft zijn sociale ladder geen treden: voordat hij in therapie ging zat hij lang vast in een cyclus van slecht verdienende banen en criminaliteit. 

Lambeau en Sean vullen een gat dat bij vele arbeiders valt, maar waar voor de meesten de benodigde hulp ontbreekt. Iedereen die steun nodig heeft bij hun ontwikkeling, verdient het om die te krijgen. Dat geldt dubbelop als je van een kansarme achtergrond komt, en als kind mishandeld en gepest bent. Niemand kan het alleen, maar veel mensen hebben zoals het nu werkt geen keuze. Dit vervreemt ons van elkaar en van onze eigen ontwikkeling.

Will wil, net als vele andere mannen in onze samenleving, geen hulp accepteren. Hij heeft de individualistische kapitalistische normen die ons vertellen dat het aannemen van hulp een zwakte is, dat we daarmee anderen dwarszitten en zelf geen waarde hebben. Hij verzet zich tegen bijna alle vormen van hulp die hem toekomen en vindt dat hij alles zelf moet doen. Ook zegt hij, wanneer Skylar hem hulp aanbiedt dat hij deze niet nodig heeft. Wanneer iemand dreigt emotioneel tot hem door te dringen, sluit hij zich af. Wills keuzes zijn compleet getekend door deze onderdrukkende en versplinterende patriarchale ideologie.

De tegenstelling tussen carrière en gezondheid

In het kapitalisme is er wegens werkdruk, burn-out, plezier- en doelloosheid, en vele andere factoren een tegenstelling tussen carrièresucces en gezondheid. In de film komt dit terug in hoe Lambeau Will duwt om kansen te pakken en te kiezen om een carrière te maken. Zo stuurt hij Will naar een aantal sollicitatiegesprekken. Dit leidt tot ergernis bij Sean. Hij vindt, als psycholoog, dat Will hier nog niet klaar voor is omdat deze nog heel veel heeft te verwerken, dat Wills problemen nog niet opgelost zijn. 

Er is hierbij een directe tegenstelling tussen ambitie en gezondheid. Lambeau wil dat Will carrière maakt, terwijl Sean meer om Wills gezondheid geeft. Lambeau bekijkt de situatie vanuit een academisch perspectief en Sean vanuit een psychologisch perspectief. Hij kent Will ook beter als persoon en weet hoe die kan reageren. Lambeau ziet vooral de kansen die Will heeft door zijn intelligentie, en denkt dat Will, net zoals Lambeau, het meeste moet proberen te doen met die intelligentie. Hierdoor behandelt Lambeau Will soms bijna als “project”, en niet als volwaardig persoon. 

Uiteindelijk wordt deze tegenstelling in de film opgelost. In de laatste therapiesessie gaat het over Wills verleden. In een emotionele scène vertelt Sean Will dat zijn moeilijke verleden niet zijn schuld was. Sean blijft dit herhalen tot het eindelijk bij Will binnenkomt, wat hem tot tranen brengt. Dit inzicht doet Will goed, zodoende dat hij van het overgrote deel van zijn psychologische problemen af is en klaar is om een goedbetaald kantoorbaantje te gaan doen. Dit is een mooi moment in de film, maar het toont ook een simplistisch ideaalbeeld van therapie. Een film kan uiteraard geen uren tijd besteden aan het laten zien van een rigoureus therapie traject, maar dit is juist weer érg simpel. Vaak is ‘genezen’ niet helemaal mogelijk en is het doel vooral om problemen beheersbaar te maken. Sterker nog: voor velen zijn de problemen die ze ervaren niet op te lossen met therapie. Voor hen is het werken of verzuipen in schulden.

Klassisme

Als het op een ‘goede baan’ aankomt, geeft de film bijzondere voorbeelden uit de middenklasse. Lambeau kiest er namelijk voor om Will te laten solliciteren bij een verzekeringsmaatschappij en bij de National Security Agency (NSA), die wereldwijd ‘informatie verzamelt’ (spionage) voor de Amerikaanse overheid. De film presenteert dit als voorbeelden van goed, betekenisvol en nuttig werk, waar Will een beter leven van zal krijgen dan bouwvakken of schoonmaken. Dat verzekeraars vooral proberen zoveel mogelijk geld van hun klanten te stelen en zo weinig mogelijk uit te keren, of dat de NSA een belangrijke factor is in het onderdrukken van stemmen, en het mogelijk maken van dodelijk Amerikaans imperialisme, zijn hier duidelijk niet van belang. Het is een klassiek voorbeeld van het afkopen van de arbeidersklasse; Leg je waarden naast je neer en werk mee met het imperialisme om een comfortabel individueel leven te lijden.

Will komt op gegeven moment met een mooi betoog over hoe hij, door het kraken van codes voor de NSA, actief mee zou werken aan Amerikaans imperialisme en oorlogsdoden in het Midden-Oosten. Hierbij heeft hij het ook over hoe burgers uit armere achtergronden het moeten uitvechten op het front, om de belangen van de rijke heersende klasse te beschermen. Dit toont ook duidelijk grote verschillen in de sociale positie van Lambeau en Will, waarbij ze een organisatie als de NSA vanuit een compleet ander perspectief bekijken. Lambeau probeert dit Will te ontleren. Daarbij speelt Lambeau eenzelfde rol als de psychologen van CEO’s, die hen leren om te gaan met het leed dat ze dagelijks aanrichten.

Good Will Hunting blijkt een interessante film voor zowel critici als liefhebbers van het kapitalisme. Het kan dienen als propagandamateriaal of juist kritische kunst. Wellicht zijn het deze verschillende interpretaties die de film tot zo’n groot succes hebben gemaakt. Dat succes neemt niet weg dat veel van de kritiek die de film presenteert in het niet valt tegen de boodschap die de kijker mee krijgt. Het verhaal doet denken aan de “Orphan Crushing Machine”, een machine die dagelijks wezen verbrijzelt. Als er een keer een wees gered wordt van dit apparaat staat dat overal in de pers, maar aanpassingen aan het apparaat zelf kunnen niet besproken worden. De film is meer bezig met het uitpluizen van de details van deze miraculeuze ladder-beklimming dan het analyseren van hoe de ladder in elkaar zit. Daarmee doet de film toch onder voor hoeveel lof deze krijgt.

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!