In de ban van kapitalisme: een analyse van Parasite

Gijs Brans

Parasite (2019) is een film over de arme familie Kim die op manipulatieve wijze aan werk komt voor de rijke familie Park. Dit leidt tot oplopende spanningen en een uiteindelijke uitbarsting van geweld. Parasite bekritiseert het verschil tussen arm en rijk, maar met een Marxistische analyse kunnen we de film ook gebruiken om te laten zien hoe bepaalde dynamieken in het kapitalisme arbeiders in bedwang houden en verdelen, en waarom een revolutionaire analyse van kapitalisme zo belangrijk is.

In 2020 won de Koreaanse film Parasite de Oscar voor beste film. Het was de eerste keer dat een niet-Engelstalige film die prijs won. Het verhaal in Parasite draait in de eerste plaats om klassenverschillen. Klassenverschillen worden hier uitgedrukt als een verschil tussen arm en rijk. In de hoofdrol staat de arme familie Kim, die zich op manipulatieve manier aan banen voor de rijke familie Park weet te voorzien. Dit lijkt te impliceren dat de arme familie Kim de titulaire parasieten zijn, profiterend van de goedgelovigheid van de familie Park. Een twist tegen het einde van de film verdraait dit beeld echter; opeens is het onduidelijk wie er nou echt de parasieten zijn… 

De uiteindelijke boodschap van Parasite is dat het voor mensen die in armoede leven vaak onmogelijk is om daaruit te ontsnappen. Als we met een Marxistische blik naar de film kijken, kunnen we deze boodschap gebruiken als springplank om een bepaalde dynamiek binnen het kapitalisme te belichten. Specifiek laat Parasite zien dat kapitalistische ideologie arbeiders tegen elkaar uitspeelt en hen laat geloven dat zij zelf ooit rijk zullen worden. Dit beperkt de ontwikkeling van klassenbewustzijn en voorkomt dat arbeiders onderling solidair zijn. Daarmee wordt de mogelijkheid tot revolutie belemmerd, omdat verdeelde arbeiders immers geen verenigd front tegen kapitaal kunnen vormen. 

De kijksteen en ideologie
Parasite begint met de arme familie Kim, bestaande uit vader Ki-taek, moeder Chung-sook, zoon Ki-woo en dochter Ki-jung. Ze zijn allemaal werkloos en wonen in een kelder, waar ze wat geld proberen te verdienen door pizzadozen te vouwen voor een pizzeria. Ze laten de ramen open staan wanneer er verdelgingsmiddel in de straat wordt geblazen, zodat ze ‘gratis ongediertebestrijding’ krijgen. Ondanks de extreme armoede heeft zoon Ki-Woo de droom ooit rijk te worden en naar de universiteit te gaan. Aan het begin van de film komt Min, een rijke vriend van Ki-woo, langs bij de familie. Hij geeft ze een kijksteen cadeau die volgens hem “materiële welvaart” brengt. Ki-woo omschrijft dit als een perfecte metafoor voor zijn familie. In de film representeert de kijksteen Ki-woo’s geloof dat hem een welvarende toekomst te wachten staat. Je zou kunnen zeggen, om een frase van een Rode Lap sticker te gebruiken, dat hij een “arbeider met stockholmsyndroom” is. 

We kunnen de kijksteen die Ki-woo aan het begin van Parasite krijgt zien als een symbool voor de ideologie van kapitaal. Daarmee bedoel ik de ideeën die voortvloeien uit onze productiewijze en deze rechtvaardigen. Daar horen ook ideeën bij zoals dat het kapitalisme het beste systeem is voor arbeiders of dat iedereen een gelijke kans heeft om rijk te worden. Zolang Ki-woo gelooft dat hij zijn positie zal verbeteren binnen het systeem, zal Ki-woo een brave, hardwerkende arbeider zijn en zal het idee van verzet tegen het systeem niet eens in hem opkomen. 

Arbeiders verdeeld
Min komt echter niet alleen langs om de familie Kim de kijksteen te geven. Min komt ook om Ki-woo te vertellen dat hij een tijdje naar het buitenland gaat voor zijn studie. Hij wil dat Ki-woo in die periode zijn baantje als bijlesdocent Engels voor Da-hye, de dochter van de rijke familie Park, overneemt. Hiervoor moeten de Parks echter geloven dat hij op de universiteit studeert, dus creëert hij een nepcertificaat. Hij zegt dat hij dit niet als onethisch of een misdaad ziet, omdat hij met het geld dat hij gaat verdienen toch op de universiteit gaat studeren. Hier zien we nogmaals hoeveel vertrouwen Ki-woo heeft dat hij ooit uit zijn armoede kan ontsnappen.

Wanneer Ki-woo wordt aangenomen als bijlesdocent voor Da-hye ontstaat er snel een complot om de rest van de familie Kim van werk voor de familie Park te voorzien. Dit begint met Ki-Woo die ene ‘Jessica’ aanbeveelt als kunsttherapeut voor het zoontje van het gezin, Da-song. Jessica is in realiteit echter een valse identiteit die Ki-jung aanneemt. Zij laat op haar beurt expres ondergoed in de auto van meneer Park achter wanneer zijn chauffeur haar naar huis brengt. Hierdoor gelooft meneer Park dat de chauffeur seks heeft in zijn auto, wat hem ertoe leidt de chauffeur te ontslaan. Daarop beveelt Ki-jung een chauffeur aan die vroeger zogenaamd voor haar familie werkte, maar dit is eigenlijk haar vader Ki-teak. Nu vader en de twee kinderen voor de familie Park werken, richten ze hun aandacht op de huishoudster van de familie Park, Moon-gwang. Haar baan zou namelijk ideaal zijn voor de moeder van het Kim-gezin, Chung-sook.

Het is echter lastiger om de huishoudster te laten ontslaan. Ze werkte al voor de voormalige eigenaar van het huis en de Parks zijn zeer tevreden met haar. Pas als de Kims erachter komen dat ze allergisch is voor perziken komen ze met een plan. Op subtiele manieren besprenkelen ze de huishoudster met sporen van perzik, om zo allergische reacties uit te lokken. Daarna overtuigen ze de familie Park dat de huishoudster tuberculose heeft en niet meer geschikt is voor haar werk. Dit plan werkt en ook de huishoudster wordt ontslagen, waarna Chung-sook haar vervangt. De hele familie Kim werkt nu voor de familie Park. 

Dit is het hoogtepunt van het geluk voor de familie Kim. Ze hebben allemaal een comfortabele baan en ze vertrouwen dat ze een goede toekomst te wachten staat. Wanneer de familie Park een paar dagen gaat kamperen, maakt de familie Kim het zich comfortabel in hun grote huis. Terwijl ze genieten van de ongekende luxe spreken ze hun bewondering voor de Parks uit. Ki-Taek merkt op dat hij zich zorgen maakt om de oude chauffeur en wat er met hem gebeurt is na zijn ontslag, maar Ki-jung reageert fel dat ze aan zichzelf moeten denken, zij leefden immers in extreme armoede en hadden het werk nodig. Hier zien we meteen een ander effect van kapitalisme: arbeiders worden tegen elkaar opgezet. Ze moeten met elkaar concurreren voor werk. Voor de familie Kim zijn de mensen die voor de familie Park werken het primaire obstakel waar ze overheen moeten komen om hun doelen te bereiken; namelijk aan werk komen en geld verdienen. Dit geldt ook in de ideologische zin: de Kims kunnen de familie Park alleen maar bewonderen voor wat zij hebben bereikt, terwijl hun medearbeiders vijanden zijn om te verslaan.

Dit conflict tussen de familie Kim en andere werkende mensen wordt versterkt met een twist in de film. Terwijl de Parks weg zijn en de Kims in hun huis verblijven, komt Moon-gwang, de oude huishoudster, terug. Ze zegt dat ze iets is vergeten in de kelder. Als Chung-sook haar volgt, ziet ze echter dat Moon-gwang een geheime deur naar een ondergrondse bunker opent. Hier heeft zij haar man, Geun-se, de laatste vier jaar verborgen voor schuldeisers. Moon-gwang is erg vriendelijk naar Chung-sook en vraagt haar om hulp als medearbeider. Ze wil dat Chung-sook eens in de zoveel tijd eten achterlaat voor Geun-se en is bereid haar daarvoor te betalen. Chung-sook moet er echter niets van weten en dreigt de politie te bellen. Moon-gwang smeekt haar om dat niet te doen en beroept zich op het feit dat ze beide arm zijn, maar Chung-sook luistert niet. Totdat de rest van de familie Kim, die de hele situatie af aan het luisteren was, van de trap valt en zich zo per ongeluk onthult. Moon-gwang filmt dit en dreigt om het naar de familie Park te sturen. Er ontstaat een gewelddadig conflict tussen de familie Kim enerzijds en Moon-gwang en Geun-se anderzijds. Dit eindigt met Moon-gwang en haar man vastgebonden en opgesloten in de bunker. 

Uiteindelijk is het de familie Park die uiteindelijk wint in deze situatie. De sterke concurrentie tussen arbeiders om voor hen te werken betekent dat ze altijd goedkope werknemers kunnen vinden. De werkloze arbeider heeft een baan nodig om te overleven, de arbeider die al werk heeft wil dat werk om dezelfde reden niet verliezen. Dit heeft dus ook het effect dat arbeiders elkaar als tegenstanders zien. Dit is goed voor de kapitalist: een verdeelde arbeidersklasse kan moeilijk collectief in verzet komen tegen kapitaal.

Geen uitweg
Net na het gevecht tussen Moon-gwang en haar man en de familie Kim, belt mevrouw Park dat ze onderweg naar huis zijn vanwege een heftige storm. De Kims ruimen snel alles op en verstoppen zich nipt onder de salontafel. Da-song wil echter in een tent in de tuin slapen, dus meneer en mevrouw Park besluiten op de bank te slapen zodat ze op hem kunnen letten. Terwijl ze op de bank liggen zeg meneer Park dat hij een stank ruikt: de geur van meneer Kim (Ki-taek). Dit is niet de eerste keer dat die geur wordt benoemd, eerder benoemde Da-song al dat Ki-taek en Chung-sook hetzelfde ruiken. Meneer Park klaagt dat de stank van Ki-taek overeenkomt met hoe mensen in de metro ruiken. Hij zegt daarmee in essentie dat het ‘arme-mensengeur’ is. De geur is, naast de kijksteen, een tweede symbool in de film. Het representeert armoede en vooral hoe moeilijk het is om eraan te ontsnappen. Hoe hard de Kims ook hun best doen, de geur van hun armoede blijft ze achtervolgen.

Wanneer meneer en mevrouw Park even zijn afgeleid lukt het de familie Kim om te ontsnappen. Thuis staat hen echter een nog een tegenslag te wachten. Hun buurt staat helemaal onder water door de storm. Ki-woo kan alleen de kijksteen die hij van Min had gekregen nog redden. Het gezin moet met honderden andere families in een sportzaal overnachten. Ki-woo omarmt de kijksteen, de droom om ooit rijk te worden, terwijl hij slaapt. 

De volgende dag wil de familie Park een feestje organiseren voor de verjaardag van Da-song. Ki-woo en Ki-jun zijn uitgenodigd als gasten, Ki-teak en Chung-sook worden verwacht te werken. Ze hebben duidelijk minder plezier in hun werk en krijgen taken die normaal gesproken niet bij hun banen horen. Terwijl Ki-taek mevrouw Park helpt met boodschappen zegt ze tegen iemand aan de telefoon dat de storm een zegen was, onverschillig voor het leed dat het voor vele arme mensen betekende. Meneer Park vraagt Ki-taek of hij samen met hem mee doet in een rollenspel waarbij ze ‘indianen’ spelen die Da-song kan afvechten, en hij maakt hierbij duidelijk dat hij het moet zien als een deel van zijn werk en dat hij gewoon betaald krijgt. De frustraties bouwen op.

Ondertussen is Ki-woo met Da-hye op haar kamer. Ze zijn een geheime liefdesrelatie aangegaan. Ki-woo vraagt aan Da-hye of hij wel tussen al deze rijke mensen past. Hij heeft zijn droom bijna bereikt. Hij pakt de kijksteen en gaat naar de kelder, ogenschijnlijk met de intentie om Moon-gwang en Geun-se te vermoorden. Zij zijn namelijk de enigen die zijn droom om rijk te worden in de weg kunnen zitten, als ze de identiteit van zijn familie bekendmaken. Moon-Gwang is echter al overleden aan haar verwondingen en Geun-se heeft zichzelf bevrijd. Hij weet Ki-woo te overmeesteren en slaat hem bewusteloos met de kijksteen. Het symbool voor Ki-woo’s droom om welvarend te worden, is nu dus zijn ondergang.

Geun-se loopt de bunker uit en pakt een mes in de keuken. Hij rent de tuin in en steekt daar Ki-jung neer. Vervolgens valt hij Chung-sook aan. Terwijl zij worstelen probeert Ki-taek zijn doodbloedende dochter te helpen, maar hij kan niets doen. De andere gasten raken in paniek. Meneer Park Schreeuw boos naar Ki-taek: “wat doe je? Haal de auto! Gooi de autosleutels!” Ki-taek doet dat maar de sleutels landen tussen de worstelende Geun-se en Chung-sook. Op dat moment lukt het Chung-sook om Geun-se te steken met een barbecuespies. Meneer Park leunt over Geun-se heen om de autosleutels te pakken, en op reageert daarbij zichtbaar op de arme-mensenstank van Geun-se, die hij eerder ook bij Ki-taek rook. Ki-taek ziet dit en knapt. Alles wat  sinds de storm over hem heen is gekomen is hem te veel geworden. Hij pakt het mes van Geun-se en steekt meneer Park neer. Na wat korte verwarring vlucht hij.

Aan het einde van de film is Ki-woo alleen met zijn moeder Chung-sook overgebleven. Hij ontdekt dat zijn vader zich verstopt heeft in de bunker onder het huis waar de familie Park woonde. Ki-woo heeft een plan om hem te bevrijden: hij gaat hard werken en rijk worden, zal dan het huis kopen om verenigd te worden met zijn vader. Aan het einde van de film is Ki-woo dus op dezelfde plek waar hij begon: een arme jongen met een droom om ooit rijk te worden. Daarmee concludeert de film dat het bijna onmogelijk is voor arme mensen, zoals de familie Kim, om uit hun armoede te ontsnappen. Wij kunnen hier nog een extra conclusie aan vastknopen: kapitalistische ideologie biedt geen uitweg voor arbeiders die in armoede leven. Ze blijven geloven dat ze een keer rijk zullen worden, totdat de illusie breekt. Wanneer dat gebeurt en men geen uitweg meer ziet, kan dat ook de persoon breken. Ki-teak brak en haalde irrationeel uit naar meneer Park door hem te vermoorden. Natuurlijk redt dit hem niet uit zijn situatie.

Hierom is het belangrijk om een revolutionaire analyse van kapitalisme te bieden. Een revolutionaire, Marxistische analyse van het kapitalisme geeft arbeiders een grond op welke basis ze zich kunnen organiseren en verzetten tegen het systeem. Het voorkomt dat ze verdrinken in de wanhoop van hun situatie en geen uitweg meer zien. Het is van groot belang dat arbeiders zich bewust worden van hun klassenpositie en zich op die basis kunnen verenigen. Dit is dus een belangrijke taak die wij als communisten moeten vervullen.

Hoe verder?
We hebben zojuist de conclusie getrokken dat een revolutionaire analyse van het kapitalisme van groot belang is. Dat is echter niet de noodzakelijke conclusie van de film. Parasite benadrukt vooral het verschil tussen arm en rijk en maakt een moreel oordeel over het feit dat de armen moeilijk uit hun situatie kunnen ontsnappen. Dat is een kritiek op een bepaalde dynamiek in het kapitalisme, maar daaruit hoef je niet te concluderen dat revolutie de enige oplossing is. Iemand zou na het kijken van deze film net zo goed kunnen concluderen dat alles wat nodig is bepaalde hervormingen zijn die de armen meer kansen geven. De problematiek van verdeeldheid en armoede is echter inherent aan het kapitalisme, en hervormingen vernietigen dat systeem niet. Hervormingen kunnen de situatie van de arbeidersklasse mogelijk verlichten, maar kunnen de arbeiders als klasse nooit bevrijden.

Deze ambiguïteit in de boodschap van Parasite kan mogelijk wel verklaren waarom de film, ondanks haar kritiek op kapitalisme, zo succesvol was. De film biedt een uitlaatklep voor kritieken en negatieve gevoelens die mensen hebben over het kapitalisme, zonder dat het een echte dreiging is voor de kapitalisten. De film kaart problemen in kapitalisme aan waar mensen zich mee identificeren maar maakt niet duidelijk dat de heerschappij van kapitaal de uiteindelijke oorzaak van deze problemen is. Daarmee voelen mensen zich wellicht gezien in hun kritiek, maar er wordt geen echte oplossing aangeboden. Op die manier heeft Parasite ook een plaats in de kapitalistische superstructuur: als een uiting van acceptabele kritiek.