Ravijnjaar 2026: 75% van de gemeenten geld tekort

Laurens Monster
Illustratie Meike Essenstam

Het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten heeft vanaf 2026 een bodemloos tekort op hun begroting. Men spreekt van een ravijnjaar. Wat is hiervan het gevolg voor de arbeidersklasse? En wat kan er tegen gedaan worden?

Dat het financiële ravijn van 2026 desastreuze gevolgen met zich mee gaat brengen blijkt uit het feit dat een zestigtal VVD-burgemeesters dreigen het rijk aan te klagen als de bezuinigingen op het gemeentefonds, die mede verantwoordelijk zijn voor het ravijnjaar, niet opgeschort worden. Als zelfs de schutsengelen van de vrije markt in een noodkreet de hand bijten die hen voedt, dan is er serieuze stront aan de begrotingsknikker.
Vanwaar de consternatie over wat rode cijfers op een aantal gemeentelijke begrotingen waar menigeen zich moeilijk voor interesseert?

Het ravijnjaar kent zware gevolgen, soms zijn die nu al merkbaar. Dat er in 2026 tekorten zouden ontstaan op ongeveer 75 procent van de gemeentebegrotingen is al een aantal jaar bekend. Begin 2024 was de verwachting dat het totale begrotingstekort van de gemeenten 1,1 miljard zou zijn in 2026. Ondertussen slaan de cijfertjes nog roder uit; de bodem van het ravijn ligt nu op 2,4 miljard euro.

Sommige gemeenten sloegen toen als een malle aan het bezuinigen. Ze sloten zwembaden, bibliotheken, buurthuizen en sporthallen. Ze sneden in het budget van de jeugdzorg, met wachtrijen van langer dan een jaar ten gevolge. Ze verzaakten onderhoud te plegen aan infrastructuur. Kortom, publieke voorzieningen raken ten gronde. De gemeenten die besloten niet te bezuinigen, zullen hier volgend jaar alsnog toe gedwongen worden.
Het is primair de arbeidersklasse die zwaar lijdt onder de consequenties van het ravijnjaar. Plots voor het lezen van boeken afhankelijk worden van boekwinkels omdat de bieb moet sluiten is voor de meeste mensen onbetaalbaar. Kinderpsychologen zijn eveneens onbetaalbaar voor hen die afhankelijk zijn van de jeugdzorg. Plekken als sporthallen en buurthuizen zijn in veel arbeiderswijken bevorderlijk voor de sociale cohesie. De gedwongen bezuinigingen die het ravijnjaar noodzaken hebben zo een directe invloed op het leven in de gemeenten.

Hoe steken gemeentefinanciën in elkaar?

Een van de posten op de begroting van de landelijke overheid is het gemeentefonds. Dit is de pot met geld waaruit de gemeenten betaald krijgen voor het uitvoeren van hun taken. Het gemeentelijke takenpakket is groot en omvat dus onder andere het aanleggen en onderhouden van infrastructuur, maar ook het uitdelen van subsidiegelden en persoonsregistratie. In 2015 is daar onder kabinet-Rutte II ook de volledige jeugd- en ouderenzorg bij gekomen; een enorme taak die al snel lastig te bolwerken bleek.

Voor het uitvoeren van deze taken krijgen de gemeenten dus geld van het rijk. Deze overheidsgelden bedragen ongeveer zeventig procent van de gemeentelijke inkomsten. Binnen Europa is dat uniek; in veel andere landen zijn gemeenten afhankelijk van zelf gegenereerde belastinginkomsten, terwijl deze in Nederland maar tien procent van de inkomsten opmaken.

Het feit dat de gemeentelijke inkomsten deels uit lokale belastingen komen kan de indirecte invloed van het ravijnjaar op de arbeidersklasse worden. Met het oog op de naderende tekorten zijn de gemeenten gaan bezuinigen, maar een andere manier om met het probleem om te springen is het verhogen van de gemeentebelastingen. De werkende klasse betaalt het grootste deel van de belastingen en zou daarom ook het voornaamste slachtoffer worden van een tariefverhoging. Daarenboven volstaat een verdubbeling van de tarieven niet om de budgettaire gaten te vullen; het is geen oplossing van het probleem. Met belastingverhoging span je een touwbrug over de afgrond, terwijl het ravijn gedempt moet worden.

De gemeentelijke huishoudboekjes hangen dus enigszins aan zijden draadjes. Hoe de gemeentebegrotingen eruitzien is afhankelijk van landelijke politieke tendensen en gezien de klok in het Binnenhof al decennialang steevast neoliberaal slaat, leidt dat onherroepelijk tot bezuinigingen.

Waarom is dit ravijn gegroefd?

Natuurlijke ravijnen ontstaan door erosie. Het financiële ravijn van 2026 is gevormd door de eroderende krachten van marktwerking en liberale afbraakpolitiek, waarvan de laatste minstens veertig jaar terug te voeren is. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw begon de vernietiging van de verzorgingsstaat. Maar het mes der bezuiniging sneed ook diep in het gemeentefonds, dat samen met de totale overheidsuitgaven structureel daalde tot ongeveer het jaar 2000. Toen namen de overheidsuitgaven echter weer toe, zonder dat het gemeentefonds groeide. Een ontwikkeling die kort daarop gevolgd werd door de decentralisatie van de verbrijzelde verzorgingsstaat. Meer en meer taken werden vanuit de staat overgeheveld naar de gemeenten, zonder de broodnodige financiële compensatie. De heer droeg op het land te ploegen, maar leverde geen ploeg. Geen wonder dat het land onbewerkt bleef en uiteindelijk werd verkocht aan een handelaar.

Naast de neoliberale traditie van eindeloze inkrimping is het ravijn door nog een tweede factor ingesleten. Sinds 2024 bestaat het accressysteem. Kort gezegd houdt dit systeem in dat het gemeentefonds altijd meebeweegt met de rijksbegroting. Extra uitgaven of bezuinigingen op de Rijksbegroting worden gereflecteerd in het gemeentefonds. Dit accressysteem heeft een ingebouwde inflatiecorrectie. Nu wil het zo zijn, dat het Centraal Planbureau (CPB) de laatste jaren steevast te mild was in haar voorspellingen over de hoogte van de inflatie. Gemiddeld genomen zat het CPB er de afgelopen zeven jaar een hele procent naast, resulterend in honderden miljoenen aan misgelopen inflatiecompensatie die het ravijn nog een extra schepje uitdiepte.

Geen bommen maar buurthuizen

Mits er vanuit het Rijk geen maatregelen genomen worden om het rampspoed af te wenden moeten we het heft in eigen handen nemen. In de eerste plaats door te erkennen dat de bezuinigingen op het gemeentefonds niet los te zien zijn van bijvoorbeeld de onderwijsbezuinigen en dus ook de de groeiende oorlogsbudgetten. Gemeentelijke aangelegenheden, zoals de jeugdzorg, kosten immers bakken met geld, terwijl er aan oorlog rijkelijk te verdienen valt. Stellen dat zwembad de Pals in Westervoort wijkt voor het imperiale project van het grootkapitaal is niet vergezocht.

Imperialistische oorlog wordt gevoerd over de rug van de werkende klasse. Verzet tegen imperialisme betekent dus ook oog hebben voor de striemen op haar rug en pogen deze te helen. Dergelijke agitatie, in concrete zin het verbinden van bezuinigingen op het gemeentefonds met een anti-imperialistisch narratief, is een uitgelezen taak voor de Revolutionair Socialistische Partij. Juist omdat burgerlijke partijen pat staan. Hoe hard ze ook roepen de bezuinigingen stom te vinden, handelen kunnen ze niet, omdat ze altijd de belangen van het kapitaal zullen dienen.

Leuk artikel? Meld je aan voor de Paraat nieuwsbrief!